'Ik ervaar, dus ik besta' — Op zoek naar een nieuwe kosmopolis
Over hoe een nieuwe samenleving voort kan vloeien uit onze binnenwereld
Beste allemaal,
We proberen deze editie iets nieuws. In plaats van de nieuwsbrief te lezen, kan je ’m nu ook luisteren zie de audiospeler hierboven. Voor de duidelijkheid, de stem die je hoort is niet een van ons maar een AI stem die overigens soms even kortstondig confuus is over welke taal het moet spreken. Het is een experiment, we zijn benieuwd wat jullie er van vinden. Laat het ons weten in de comments of door een mailtje te sturen.
Begin dit jaar beschreef ik de turbulente en onzekere tijd waarin we vandaag leven als de Liminale jaren: een tijd waarin het voelt alsof onze gehele samenleving een collectieve verhuizing doormaakt. Het is een periode waarin we niet kunnen vertrouwen op onze routines en waarin iedereens emotionele huishouding onder druk staat.
Dit is niet zo vreemd: deze verhuizing van de ene naar de andere maatschappelijke ordening behelst ook een verhuizing naar een nieuw mens- en wereldbeeld. Van de Homo Economicus naar de Homo Romanticus.
Omdat we in onzekere tijden nu eenmaal op zoek zijn naar houvast in de geschiedenis, wilde ik me wat verder verdiepen in hoe de transitie van de Middeleeuwse Homo Nobilis naar de Moderne Homo Economicus is verlopen.
Het boek Cosmopolis. The Hidden Agenda of Modernity (01990) van de Britse filosoof Stephen Toulmin (01922-02009) beschrijft hoe tijdens een eerdere liminale periode, aan het begin van de zeventiende eeuw, het wereldbeeld van de Homo Nobilis gestaag aan zeggingskracht inboet, en hoe het wereldbeeld van de Homo Economicus dominanter wordt
Behalve fascinerende historische parallellen leverde Cosmopolis voor mij ook een nieuwe lens op waarmee de relatie tussen mens, natuur (kosmos) en samenleving (polis) verkend kan worden.
Op zoek naar een nieuwe kosmopolis
Descartes’ zoektocht naar zekerheid in bange tijden
Het begin van de zeventiende eeuw was een van de meest turbulente en onzekere episodes uit de Europese geschiedenis. Een bloedige religieuze oorlog tussen protestanten en katholieken kostte miljoenen mensen het leven en leek uitzichtloos omdat beide kanten zich hadden ingegraven in hun eigen waarheden en religieuze dogma’s. De oorlog speelde zich af tijdens het koudste gedeelte van de Kleine IJstijd, waardoor vele oogsten mislukten, er honger werd geleden en ziektes uitbraken.
Toulmin vertelt in zijn boek Cosmopolis hoe voor René Descartes (01596-01650) de fundamentele onzekerheid en turbulentie van deze periode een van de aanleidingen was om te werken aan stevige rationele en wiskundige methodes om tot absolute zekerheden te kunnen komen. En wellicht kon hij bijdragen aan een gedeelde grond voor waarheid, waardoor de religieuze strijd misschien beslecht zou kunnen worden. Het culmineerde in Descartes’ beroemde Verhandeling over de methode om de rede op de juiste manier te leiden en de waarheid in de wetenschappen te zoeken (01637). Het boek waaruit de beroemde frase ‘ik denk, dus ik ben’ afkomstig is.
Met zijn methode legde Descartes de filosofische fundamenten voor het moderne wetenschappelijke wereldbeeld. Na hem bouwden Newton en Leibniz hier verder aan, en het zou leiden tot wat we tegenwoordig de Verlichting noemen. Deze nieuwe filosofische kijk op de werkelijkheid is geworteld in onttoverde materie en wiskundige determinisme. Kortom, het nog altijd dominante wereldbeeld van de Homo Economicus.
Descartes’ rationele blik kwam uiteraard niet uit het niks. Ze kon ontstaan doordat de normen, waarden en ideeën van de Homo Economicus al eeuwenlang gecultiveerd waren. Ook in Descartes. Deze cultivatie gaat terug tot de opkomst van stedelijke cultuur en van geletterde en handeldrijvende burgers in de late Middeleeuwen. Een cultuur die zich niet gereflecteerd zag in de feodale en kerkelijke instituties die Europa nog altijd domineerden. De instituties van de toen nog steeds dominante Homo Nobilis.
Ook in Descartes’ zelf strijden mens- en wereldbeelden met elkaar. Hoewel hij uiterst rationeel te werk gaat, valt hij niet van zijn katholieke geloof en gaat hij geen frontale confrontatie met de kerk aan.
Hoe dan ook, de tijd waarin Descartes leeft is een turbulente en liminale periode, waarin gevestigde en opkomende mensbeelden door elkaar lopen en wrijving veroorzaken. Hoe dit ervaren wordt, laat Toulmin in zijn boek prachtig zien door een aantal regels uit het gedicht An Anatomy of the World van John Donne uit 01611 te citeren:
And now the springs and summers which we see,
Like sons of women after fifty be.
And new philosophy calls all in doubt,
The element of fire is quite put out,
The sun is lost, and th'earth, and no man's wit
Can well direct him where to look for it.
And freely men confess that this world's spent,
When in the planets and the firmament
They seek so many new; they see that this
Is crumbled out again to his atomies.
'Tis all in pieces, all coherence gone,
All just supply, and all relation;
Prince, subject, father, son, are things forgot,
For every man alone thinks he hath got
To be a phoenix, and that then can be
None of that kind, of which he is, but he.
Het gedicht is een klaagzang waarin wordt gerouwd om een wereld die aan het verdwijnen is. Donne aanschouwt met lede ogen hoe een oude kosmische ordening plaats moet maken voor een nieuwe; hoe filosofen alles in twijfel trekken; en hoe zelfs het weer niet lijkt te kloppen. Daarnaast trekt hij in het tweede deel van het gedicht een parallel tussen de veranderende natuurlijke orde en de veranderende samenleving. Een samenleving waarin alle vertrouwde relaties en verbanden vernietigd zijn, die tussen prins en onderdaan, vader en zoon. Net als de planeten en atomen zijn mensen eenlingen geworden. Vrije meesterloze individuen, die zichzelf in het centrum van de wereld wanen.
Hoe eigentijds…
Dat Donne dit schreef was niet zo gek: Copernicus en Kepler hadden de aarde uit het centrum van het universum gestoten. Europa onderging de klimaatveranderingen van de Kleine IJstijd, katholieken en protestanten gingen elkaar te lijf, de Tachtigjarig Oorlog duurde voort en de Dertigjarige Oorlog, waarin miljoenen zouden sterven, moest nog komen.
Volgens Toulmin rouwt Donne niet alleen om het verlies van een manier van samenleven, maar vooral om het verlies van de complete wereld die hij kent. De kosmopolis waarvan hij onderdeel is, verdwijnt en wordt vervangen.
Kosmopolis: natuurlijke en sociale orde als reflecties van elkaar
Met kosmopolis bedoelt Toulmin hoe de natuurlijke ordening (kosmos) en de sociale ordening (polis) van de wereld afspiegelingen van elkaar zijn. Wanneer deze zonder grote tegenstrijdigheden zijn en keurig in elkaars verlengde liggen, levert dit een stabiele, kloppende wereld op zonder al te veel cognitieve dissonantie. Een wereld waarin we ons thuis kunnen voelen.
Uiteraard is de werkelijkheid weerbarstiger, en passen deze twee nooit perfect op elkaar, zelfs niet in stabielere tijden, maar het levert wel een interessante lens op om te kijken hoe het wereldbeeld van een cultuur en de fysieke samenleving elkaar beïnvloeden en weerspiegelen.
De kosmopolis van veel pre-moderne culturen bestaat uit de natuurlijke orde van bijvoorbeeld de ritmes van de seizoenen, het getij en de voorspelbare beweging van sterren en planeten door het firmament. De mens wordt in deze kosmos geboren en succesvolle navigatie in deze kosmos is afhankelijk van de mate waarin de mens zijn begrip van de natuurlijke omgeving kan gebruiken voor praktische zaken zoals voedsel verbouwen of het vinden van zijn weg op land of zee.
Maar ook om steden, irrigatiesystemen of andere collectieve projecten te realiseren zal de sociale ordening van de mensenwereld moeten aansluiting op de natuurlijke ordening. Het organisatorische en institutionele kader waarbinnen een gemeenschap tot deze plannen komt en besluiten maakt, zou je de ‘polis’ kunnen noemen.
Zowel ‘kosmos’ als ‘polis’ is in de praktijk een wispelturige arena die niet door simpele wetmatigheden gereguleerd wordt. Natuurrampen, zonsverduisteringen en epidemieën lijken geen enkele wetmatigheid te gehoorzamen. Behalve misschien die van de willekeur van de goden. En andersom worden de goede intenties van een sociale ordening regelmatig verscheurd door conflicten tussen en corruptie binnen groepen.
Dit neemt niet weg dat sinds er beschavingen bestaan, de mens gefascineerd is door de verbanden tussen de natuurlijke en de sociale ordening, en dat het verbinden van deze ordeningen beschavingen autoriteit en legitimiteit gaf.
Zo werd de Japanse keizer bijvoorbeeld gezien als een verre nazaat van de Zon (de Shinto zonnegod Amaterasu). Een van de staatsinstituten van het Babylonische rijk hield zich fulltime bezig met het registreren en duiden van hemelse gebeurtenissen zoals maan- en zonsverduisteringen. Wanneer het niet lukte om tijdig voortekenen te duiden, ontstond er grote paniek onder de bevolking. In het oude China ontleende de regerende dynastie haar autoriteit aan een ‘Hemels mandaat’, dat ze overigens ook weer kwijt kon raken als ze het volk slecht behandelde, waardoor nieuwe dynastieën de macht konden grijpen.
Nu zou je kunnen zeggen dat onze huidige kosmopolische ordening behoorlijk instabiel is. De natuurlijke en sociale ordening sluiten steeds slechter op elkaar aan.
Overduidelijk is uiteraard hoe de moderne instituties niet in staat zijn de klimaat- en biodiversiteitcrisis te bezweren, omdat in het wereldbeeld van de Homo Economicus de natuur als grondstof en kapitaal dient, en niet als fundament van de levende wereld.
In onze persoonlijke levens hebben we de Homo Romanticus vaak al veel meer omarmd en verlangen we ernaar om samen te vallen met onszelf, onze gemeenschap en de natuur.
In het kort kan je stellen dat de huidige kosmopolis gebouwd is door de rationele, objectieve en nut-zoekende Homo Economicus. De blik van Homo Economicus op de kosmos, is gespiegeld in de ordening van de moderne maatschappij. Dat cultiveert vervolgens weer die moderne kijk op de kosmos en onszelf als rationele individuen. Het is een soort feedbackloop waarin de kijk op de natuur, samenleving en onszelf versmelten tot een coherent mens- en wereldbeeld dat we de hele tijd om ons heen bevestigd zien. Maar dat ook tot allerlei blinde vlekken leidt.
De rationele blik van bureacratische instituten (of dit nu overheden of corporates zijn) dwingt alles in standaarden en categorieën die de wereld voor deze rationele manier van kijken leesbaar moet maken. Met als consequentie dat alles wat hier niet in past ‘niet bestaat’ of een ‘externaliteit’ wordt, of in een mal wordt gedwongen zodat het wel in het systeem past. Een idee dat bijvoorbeeld James Scott uitgebreid heeft onderzocht in zijn boek Seeing Like a State (01998).
Hoe onze binnenwereld kosmos en polis verbindt
De transitie naar de moderne kosmopolis van de Homo Economicus werd ingeleid door de opkomst van enerzijds stedelijke cultuur (nieuwe polis) en anderzijds nieuwe kennis over de aard van het universum (nieuwe kosmos). Deze nieuwe kennis werd verspreid door een nieuwe informatietechnologie: de boekdrukkunst. Het was een proces van eeuwen, waarin de Homo Economicus steeds dominanter werd in de Europese samenleving.
Het kantelpunt in de opkomst van de Homo Economicus was wellicht dat niet langer geloof, maar de rede de geaccepteerde methode werd om te komen tot breed geaccepteerde waarheden, en de grondslag werd voor instituties, natiestaten en wetenschappen die vanaf de zeventiende eeuw werden opgebouwd.
Het centraal zetten van de rede als enige route om tot waarheid te komen kwam vanuit introspectie. Descartes wilde nadrukkelijk zonder vooroordelen, overtuigingen en religieuze ideeën beginnen met denken. Zijn nieuwe methode voor helder nadenken moest puur uit zijn eigen geest voortvloeien. In hoeverre Descartes werkelijk zonder vooroordelen de wereld beschouwde, is uiteraard nog maar de vraag.
Je zou kunnen zeggen dat Descartes, door de blik naar binnen te richten en daar op zoek te gaan naar een nieuwe grond voor zekerheid en waarheid, in wezen met een objectieve blik naar zichzelf keek. Naar hoe zijn geest tot gedachten kwam, en dat daarin structuur aangebracht moest worden, omdat er anders allerlei sentimenten, vooroordelen en aannames in slopen. Rationeel nadenken was vooral niet vertrouwen op je intuïtie.
Met de verschuiving van de Middeleeuwse Homo Nobilis naar de Moderne Homo Economicus, verschoof er dus iets in de perceptie van onze binnenwereld van ‘ik geloof, dus ik ben’ naar ‘ik denk, dus ik ben’. Een waarachtige relatie met de realiteit lag niet meer verankerd in subjectieve overtuiging, maar in objectieve redenering.
Zo bezien, kunnen we onze binnenwereld misschien wel begrijpen als het schanierpunt tussen kosmos en polis. We zijn als individuen immers tegelijk onderdeel van de kosmos én van een sociale groep.
Vandaag zitten we in de transitie van de Homo Economicus naar de Homo Romanticus, en ook daar is een nieuwe opvatting van onze binnenwereld aan verbonden. We schreven in een eerdere editie al eens hoe de Duitse Romantici eind achttiende eeuw de emotionele rijkdom van het bewustzijn ontdekten, en daarmee van de menselijke geest meer maakten dan alleen een orgaan van de rede (of geloof).
Het mantra voor de geest van de Homo Romaticus zou misschien wel zoiets kunnen zijn als ‘ik voel of ervaar, dus ik ben’.
De emotionele en ervaringsdimensie krijgen in de Westerse samenleving steeds meer ruimte nu de logica van de Homo Economicus ons steeds minder bekoort. Nu rationele instituties geen vooruitgang, maar eerder stagnatie en crisis lijken te veroorzaken. De rede is al lange tijd niet meer zo uniek menselijk, nu algoritmes, robots en AI’s steeds meer cognitieve arbeid van de mens overnemen. Rationeel nadenken voelt steeds meer machine-achtig en onmenselijk. Maar, wat de denkmachines niet hebben is bewustzijn. Ze voelen en ervaren niks bij hun ‘denkwerk’, de mens wel.
‘Ik voel/ervaar, dus ik ben’ associeren we dan ook steeds meer met menselijkheid en met hoe we ons willen verhouden tot de wereld. Dit sluit naadloos aan bij de wens van de Homo Romanticus om zich te verbinden met zichzelf, zijn gemeenschap en de natuur. Want wat is er intiemer dan jezelf echt open te stellen voor je eigen ervaringen en gevoelens? Menig therapeut zal denk ik beamen dat je gevoelens meer over je zeggen dan je logische argumenten, of de dingen waarin je gelooft.
Daarnaast is het delen van gevoelens, echt waarachtig contact maken, open staan, de meest fundamentele manier waarop je je kan verbinden met anderen. En, het verbindt ons zelfs met de hele kosmos, met alles wat leeft. Want zelfs de kleinste cellen tonen dat ze zich gewaar zijn van hun omgeving (zie de panpsychistische-editie van vorige week). De Homo Romanticus wil niet simpelweg iets of iemand geloven en/of rationeel begrijpen, maar voelen en ervaren dat het waar is.
Dat gezegd, is dit laatste natuurlijk ook ontzettend gevaarlijk en gevoelig voor manipulatie. De ene kosmopolis vervangt de andere niet compleet, het zijn eerder lagen die over elkaar heen liggen en op allerlei manieren met elkaar interacteren.
Geloven in wat moreel juist is, is niet altijd rationeel te onderbouwen. Rationeel nadenken kan vaak niet zonder te geloven in bepaalde aannames. Het rationeel onderzoeken van je gevoelens kan je helpen ze te doorgronden en jezelf beter te leren kennen. Dat iets niet goed, of niet waar voelt, betekent niet dat het niet objectief gezien waar is. Ervaringen en gevoelens zijn diep persoonlijk en zijn alles behalve het juiste instrumentarium om wetenschappelijk onderzoek mee te doen.
Dat gezegd, met het cultiveren van verschillende concepties van onze binnenwereld kunnen we onszelf ook gaan zien als onderdeel van meerdere kosmopoli, die naast elkaar kunnen bestaan en elkaar kunnen verrijken.
Kosmopolis Romanticus
Wat betekent het als de Homo Romanticus het dominante mens- en wereldbeeld wordt? Hoe zou haar kosmopolis eruitzien? Laten we het eens speculatief verkennen.
Ten eerste, bestaat er zoiets als een Romantische kosmos?
Hoewel de Verlichtingsfilosofen aan de basis stonden van de moderne wetenschap, is hun mechanische kijk op de kosmos enigszins achterhaald. De kosmos blijkt een stuk mysterieuzer te zijn en zich te gedragen volgens kansberekeningen en waarschijnlijkheden waarin de aanwezigheid van waarnemers invloed heeft op wat er gebeurt. Zo wijzen de laatste wetenschappelijke inzichten erop dat met elkaar verstrengelde quantuminformatie waarschijnlijk het fundament van onze kosmos is.
In bewustzijnsonderzoek stelt een van de meest prominente theorieën, de Integrated Information Theory, dat een fysiek object (mens, plant, steen of robot) bewust is als het op een bepaalde manier met informatie is geïntegreerd.
Een kanttekening hierbij: wat informatie nu precies is, is wetenschappelijk gezien nog niet duidelijk.
Maar goed, stel je voor dat er ergens in deze eeuw een Copernicaanse revolutie plaatsvindt die de fundamentele aard van het universum weet te verbinden met de fundamentele aard van ons bewustzijn. Het zou een continuüm creëeren tussen onze binnen- en buitenwereld, tussen geest en materie.
De implicaties daarvan zijn enorm en zijn moeilijk te overzien. Maar het zou van de ‘ik voel/ervaar, dus ik ben’ van de Homo Romanticus een fundamentele waarheid maken, in plaats van een zweverig mantra.
Ten tweede, hoe zou de Romantische polis eruit kunnen zien?
Net als een Romantische kosmos bouwt de Romantische polis ook voort op de kennis en instituties van de Homo Nobilis en de Homo Economicus. Dat de rechtstaat het gebruik van macht structureert en de markt de productie van nut organiseert is prima, maar dat deze twee instituties ons publieke domein, oftewel de openbaarheid, domineren is niet wenselijk. Want daar geven we als samenleving ons gevoel van behoren en gemeenschap gestalte en de staat en de markt moeten daar op gepaste afstand van blijven. Christiaan verkende deze vragen uitgebreid in Hoe schaal je liefde?
Stel je ergens later deze eeuw een politieke revolutie voor waarin burgerbewegingen een hervorming van de parlementaire democratie afdwingen omdat de huidige samenwerking tussen markt en staat simpelweg niet de grote problemen van deze eeuw heeft kunnen oplossen.
De hervorming behelst een grondwetswijzing waarin de representatieve democratie plaatsmaakt of in balans wordt gebracht met deliberatieve en participatieve democratie (we schreven er hier al eens over), waar luisteren in plaats van spreken de waardevolste vaardigheid is.
Het maken van wet- en regelgeving wordt niet meer overgelaten aan professionele politici, maar aan burgerraden, samengesteld uit representatieve lotingen.
Wetten en regels worden zo hervormd dat ze meenten, commons, coöperatieven en gilden ondersteunen en de markt en staat op afstand houden van wat voor menselijke en niet-menselijke gemeenschappen van waarde is. Dit kan van heel klein en lokaal, tot aan een wereldwijd datanetwerk, zoals een Universal Data Commons.
‘Ik ervaar, dus ik besta’
Wellicht zal er ergens tijdens de aanstaande Liminale Jaren iemand een reis naar binnen maken in een poging om tot een nieuwe gemene deler te komen, een waarheid die zo krachtig is dat die onze relaties met onszelf, onze gemeenschap en de natuur kan helen. Misschien zal het samen te vatten zijn in ‘ik ervaar, dus ik besta’, maar waarschijnlijk zullen het andere bewoordingen zijn die niet naadloos het format van Descartes volgen.
En misschien gebeurt het allemaal heel anders.
Ik hoop in elk geval dat bovenstaande overdenkingen en het kosmopolische denkkader nieuwe inzichten geeft. Uiteraard hoor ik graag jullie gedachten, toevoegingen en nuanceringen!
Fijn weekend!
💚 Edwin