Beste allemaal,
Ik hoop dat jullie een beetje uitgerust zijn en met goede moed 02024 tegemoet treden. Voor ons wordt dit het jaar dat onze toekomstgids Alles Komt Goed, naar het Amsterdam van 02091, eindelijk de wereld in gaat.
Het scenario dat alles goed komt is echter verre van vanzelfsprekend. Hoewel Chris en ik groot voorstander zijn van het schetsen van hoopvolle scenario’s voelde ik tijdens de eerste dagen van het nieuwe jaar de nodige Weltschmerz. Ik heb namelijk geen zin in een jaar met nog meer oorlogsleed, overstromingen en bosbranden. Ik wil niet dat premier Wilders het gezicht van mijn land wordt, en ik kijk angstig uit naar de reële mogelijkheid dat Donald Trump dit jaar weer president wordt.
Misschien komt alles uiteindelijk goed, maar de nabije toekomst voelt op dit moment beklemmend. Daarom beginnen we het jaar met wat gedachten over de verwarrende periode die voor ons ligt, en hoe we ons daartoe kunnen verhouden.
De Liminale Jaren
Hoewel de somberheid over de toekomst komt en gaat, is ze de afgelopen jaren onmiskenbaar onderdeel van onze tijdsgeest geworden. Volgens een onderzoek van het Sociaal Cultureel Planbureau en SIRE is 62% van de Nederlanders de afgelopen 5 jaar minder hoopvol over de samenleving en de toekomst geworden1. SIRE maakte daarom een campagne om mensen bewust te maken over hoe ze weer hoop kunnen vinden in hun leven en hun omgeving.
Angst en ongemak over de toekomst zijn onlosmakelijk verbonden met een tijd waarin alles in beweging en in transitie is. Kortom, onze tijd. In ons historisch-futuristische denkraam, het World Tree Model, noemen Chris en ik de tijd waarin we nu leven, en die waarschijnlijk nog wel een aantal decennia zal voortduren, de Liminale Jaren. Een turbulente tussentijd. De term liminaal verwijst naar een drempel of een schemerzone tussen twee werelden of ordeningen. Een oude vertrouwde wereld die niet meer toereikend is, en een nieuwe nog onbekende wereld in wording.
Hoe kunnen we nadenken over de Liminale Jaren? Wanneer begonnen ze? En hoe kunnen we deze tijd navigeren?
Ontheemding
Tijdens de kerstvakantie hielp ik Christiaan met zijn verhuizing. Hoewel het maar een straat verderop was, legde het een groot beslag op hem en zijn gezin. Hij was na zes weken inpakken, verven, schuren, timmeren, administratieve rompslomp en eindeloos veel onverwachte kosten voor van alles en nog wat, doodmoe. En het was weer een pittig griepseizoen. Terwijl we kasten en banken aan het verslepen waren, liep hij met rillingen en koorts rond. Nu het allemaal achter de rug is, gaat het gelukkig een stuk beter. (Uiteindelijk bleek al het gedoe de moeite waard.)
Verhuizen is een rommelige en vermoeiende periode, waar niet alleen je fysieke maar ook je emotionele huishouden van in de war raakt. Het is onduidelijk waar je spullen zijn, alles kost extra tijd en energie en terugvallen op je routines kan je niet. Je hele bestaan is tijdelijk ontregeld. Het is dan ook niet voor niets dat verhuizen in de top-3 van meest stressvolle levensgebeurtenissen schijnt te staan2.
Terwijl we aan het sjouwen waren zei Chris: ‘Eigenlijk zitten we met de hele samenleving ook in een soort collectieve verhuizing.’ De gehele samenleving verhuist van tijdperk. Om met Jan Rotmans te spreken:
We leven niet in een tijdperk van verandering, maar in de verandering van een tijdperk.
Maar wat betekent dat? Hoe voelt dat?
Het ontstaan van een thuisgevoel op een plek of in een tijd bouw je grotendeels onbewust op gedurende je leven en is afhankelijk van de stabiliteit van je fysieke, sociale en culturele omgeving. Of dit nu op de schaal van een dorp of een stad is waar je opgroeit en misschien je hele leven woont, of wanneer je een kosmopolitisch bestaan leidt en je vrienden, collega’s en/of familie uit allerlei landen en culturen komen.
Je thuisvoelen ligt besloten in hoe je je verbonden voelt met jezelf en je sociale en natuurlijke omgeving. Je voelt je thuis in jezelf als je lekker in je vel zit en met een gezonde dosis zelfvertrouwen en eigenwaarde in de wereld staat. Je voelt je thuis in je sociale omgeving als je gezien en erkend wordt en je goed je weg kan vinden in de maatschappij. En je voelt je thuis in je natuurlijke omgeving wanneer je een verbinding ervaart met het landschap, de seizoenen en de natuur om je heen.
Dit stabiele en veilige gevoel over onszelf of onze omgeving waar we altijd impliciet op vertrouwden, kan echter plots ontwricht raken. Wanneer we een schaduwkant van onszelf ontdekken, onze sociale omgeving onherkenbaar wordt of als een stuk vertrouwde natuur vernietigd wordt, dan voelen we ons ontheemd.
Asymmetrisch verandering
Je zou kunnen zeggen dat het gevoel van ontheemding in onze tijd, het begin van de Liminale Jaren, voor het eerst wereldwijd zichtbaar werd in 02016, het jaar van het Brexit-referendum en de opkomst van Donald Trump.
Trumps verkiezing is een van die historische momenten waarvan mensen weten waar ze waren toen ze het nieuws hoorden. Ik was samen met Chris in Göteborg in Zweden waar we een workshop zouden geven. De avond ervoor waren we rustig naar bed gegaan met het idee dat Hilary Clinton met een krappe marge de eerste vrouwelijke president zou gaan worden. Het liep anders.
De volgende ochtend zaten we verbijsterd aan het hotelontbijt en probeerden we te bevatten wat er gebeurd was. Hoe kon deze groteske clown de machtigste leider van de wereld worden? Hoe? Waarom? Ongeloof en cognitieve dissonantie bepaalden de rest van onze dag, en de workshop waar we de toekomst van werk zouden bespreken ging opeens over hele andere zaken.
De winst van Trump, alsook het Brexit-referendum toonden de (Westerse) wereld dat grote groepen zich niet meer thuisvoelen in de maatschappij. Gehaaide populisten weten nog altijd aan te haken op dit gevoel, en democratische verkiezingen zijn er een uitlaatklep voor geworden.
Op die ochtend in Götenburg herkende ik de wereld waarin ik dacht te leven even niet meer. Mijn aannames, de dingen waarin ik impliciet had geloofd of op vertrouwde, klopten blijkbaar niet, en waren plots vloeibaar en onzeker geworden. Dat zegt natuurlijk ook iets over mij als Westerse universitair opgeleide kosmopoliet. Want de groepen die dat jaar hun stem hadden laten horen voelden zich duidelijk al een stuk langer niet meer thuis in deze tijd.
De polycrisis
De opkomst van het populisme in Westerse democratieën is in veel gevallen verbonden aan de ervaren ontheemding. Politici die een terugkeer beloven naar een geïdealiseerde ordening die bestond voordat de wereld begon te veranderen spelen daar handig op in. Maar zelfs al zouden de populisten en autocraten carte blanche krijgen, dan nog komt een stabiele oude orde niet terug.
De lijst aan transities, crises en disrupties waarmee we op dit moment leven is inmiddels zo lang en zo verweven met elkaar geraakt dat veel denkers en schrijvers het nu over de polycrisis hebben. Een complexe en dynamische kluwen van veranderingen die allemaal op elkaar inwerken, waardoor de scheidslijnen tussen deep fakes, klimaatrampen, burgeroorlogen, ontwrichte productieketens en de opkomst van een populistische demagoog nog moeilijk te trekken zijn.
Het probleem met het leven in de Liminale Jaren en het omgaan met de polycrisis is dat het rationeel duiden ervan maar tot op zekere hoogte soelaas biedt. Het begrip brengt overzicht, broodnodig handelingsperspectief en wellicht wat berusting, maar het maakt de ontwikkelingen niet minder eng en onzeker.
Hoe kunnen we dan de Liminale Jaren navigeren?
Hoop als kompas
In een onvoorspelbare en onzekere wereld kan je niet vertrouwen op een stabiele omgeving. Je moet bouwen op iets anders: hoop. Hoop is iets anders dan optimisme of passief op een goede afloop hopen. Hoop is iets actiefs. Václav Havel legt het verschil tussen hoop en optimisme als volgt uit:
Hope is definitely not the same thing as optimism. It is not the conviction that something will turn out well, but the certainty that something makes sense, regardless of how it turns out.
Ook de SIRE-campagne geeft een duidelijke definitie van hoop:
Hoop is een verlangen naar verbetering, waarvoor we bereid zijn in actie te komen. (…) Terwijl we nooit helemaal zeker weten of onze wensen en verwachtingen werkelijkheid worden.
Wanneer onze omgeving onzeker is, moeten we ons innerlijke kompas aanspreken en doen wat volgens ons moreel juist is, zonder de garantie dat het de moeite waard zal zijn.
Binnen de speculatieve fictie heeft deze houding recent een eigen genrelabel gekregen: Hopepunk. De bedenker van de term, Alexandra Rowland, introduceert Hopepunk3 als het tegenovergestelde van Grimdark. De essentie van het Grimdark-genre is dat men cynisch en opportunistisch in de wereld staat en amoreel en hardhandig handelt. Het glas is altijd halfleeg. Bij Hopepunk is het glas halfvol, men probeert moreel te handelen en te geloven dat het juiste doen an sich de moeite waard is, hoewel de wereld vol leed en ellende zit.
Denk aan John Snow in Game of Thrones, die tegen de klippen op het juiste probeert te doen in een wereld vol cynische opportunisten. Of aan June in The Handmaid’s Tale, een diep dystopische Grimdark-wereld, waarin zij vecht voor haar leven, voor haar vrijheid, voor dat wat haar leven betekenis geeft.
Hopepunk gaat volgens Rowland niet over moreel onbevlekte helden, en een simpele strijd tussen goed en kwaad, maar juist over de doorlopende rommeligheid van ons bestaan waarin we het juiste proberen te doen. Of zoals ze zelf schrijft:
‘There are no heroes and no villains. There are just people. That’s hopepunk: Whether the glass is half full or half empty, what matters is that there’s water in that glass. And that’s something worth defending.’
Dus cultiveer de Hopepunker in jezelf dit jaar. We zullen hem nodig hebben.
Veel liefs en groetjes,
Edwin
*Voor een uitgebreidere verkenning van wat Hopepunk is lees Alexandra Rowland’s stuk One Atom of Justice, One Molecule of Mercy, and The Empire of Unsheated Knives.