Transitie is Conflict
"No theory of change is valid unless there's an additional theory of conflict."
Hoi, Christiaan hier. Al meer dan tien jaar adviseren Edwin en ik, met studio monnik, overheden en bedrijven over onze veranderende wereld. In de chrononauten delen we onze onderzoeksnotities over historische verschuivingen, maatschappelijke denkramen en geloofwaardige toekomstscenario’s.
Van de week las ik een interview met Alvin Toffler uit 01998, waarin hij liet optekenen:
No theory of change is valid unless there's an additional theory of conflict.
Oké, goed punt, dacht ik.
Verandering en transitie gaan immers regelmatig gepaard met conflict. Tot op zekere hoogte is conflict zelfs onvermijdelijk. Dat vergeten we weleens.
Constant je verbazing en je ongenoegen uiten over polarisatie, wantrouwen en radicalisme is weliswaar begrijpelijk (ook ik ben hier weleens schuldig aan) – het draagt verder niet echt bij.
Terwijl, als we al in een vroeg stadium erkennen dat brede maatschappelijke transities per definitie lastig zijn, als we inzien dat tijdens transities allerlei belangen en emotionele ankers onder druk komen te staan, dan kunnen we wellicht empathie voelen voor de ander, meedenken met de ander en de inherente conflicten wellicht iets beter (lees: geweldloos, efficiënt, nuchter-doch-empathisch) managen.
Deze week daarom een notitie over transities als conflict, waarin we onderzoeken of ons World Tree model en bijbehorende disruptie-emancipatie model standhouden als (het begin van een) conflicttheorie.
Transitie is Conflict
Dat transities ook conflict met zich meebrengen lijkt een no brainer. Toch is het niet echt expliciet onderdeel van ons historisch-futuristische denken. Dat is wellicht een behoorlijke omissie.
Uiteraard gaan onze denkramen over culturele en maatschappelijke verandering en waar verandering is, is conflict. Maar als je dit niet expliciet benoemt, dan mis je een belangrijke component. Transities worden immers vooral ervaren als een liminale tijd – periodes van conflict, verwarring en vervreemding.
Hoe kunnen we conflict dus beter integreren in ons denken?
Zoals vaste lezers weten, duiden wij de hedendaagse transitie als een verandering van historisch tijdperk. Een historisch tijdperk is een periode met min of meer samenhangende sociale, maatschappelijke en economische instituties. Deze instituties creëren gedeeld vertrouwen.
Instituties bepalen de rol die we innemen in een sociale, maatschappelijke of economische context en stemmen deze rol af op de rollen die anderen innemen. Ze zorgen voor gedeelde verwachtingen van hoe ieder zich behoort te gedragen in een bepaalde situatie.
Denk aan het instituut ‘basisschool’, waar sommigen de rol van docent innemen, anderen de rol van leerling en weer anderen die van betrokken ouder, conciërge of bestuurder. Deze rollen zijn duidelijk afgebakend.
Zolang ieder zijn rol kent, weet waar deze begint en eindigt, functioneert een instituut naar behoren. Dan creëert het instituut sociaal en maatschappelijk vertrouwen. (Zie hier een meer in depth verkenning van wat wij verstaan onder sociale en maatschappelijke instituties.)
Maar instituties zijn meer dan een vastgelegd en genormeerd rollenpatroon. Ze belichamen ook waarden; ze geven impliciet en expliciet legitimiteit aan ‘hoe wij de dingen doen’. Instituties zijn daarom ook fundamenteel voor ons gevoel van behoren. Ze zorgen dat we onze sociale en maatschappelijke omgeving bijna intuïtief kunnen navigeren (zonder er hard over na te hoeven denken) en ze maken dat we ons thuis voelen.
In veel opzichten zijn instituties de grond onder onze voeten. Het is dan ook niet gek dat als iemand zich niet houdt aan het institutionele rollenpatroon, dit vaak leidt tot heftige reacties, zoals woede, verontwaardiging of agressie.
Historische tijdperken worden dus gekenmerkt door de duizenden met elkaar samenhangende instituties die van vele miljoenen individuen een samenleving maken. Een sociale matrix. Op dit moment maken we een transitie door naar een nieuw tijdperk; van een oude constellatie van instituties naar een nieuwe constellatie. Van de ene sociale matrix naar de andere. Omdat instituties ons gevoel van behoren reguleren, is een transitie dus eigenlijk per definitie een emotionele aangelegenheid.
De meeste van onze hedendaagse instituties hebben we geërfd uit een ver verleden. Dit geldt zeker voor onze wettelijk verankerde maatschappelijke instituties. Deze instituties zijn vanaf de 15de eeuw ontstaan als functie van een nieuw opkomend mens- en wereldbeeld (de Homo Economicus) en de opkomst van een nieuwe informatietechnologie (de boekdrukkunst).
Deze oude instituties zijn steeds minder verenigbaar met ons nieuwe opkomende mens- en wereldbeeld (de Homo Romanticus) en met de Digitale Revolutie. We zijn, vaak zonder dat we het weten, op zoek naar nieuwe instituties die wél kunnen functioneren als functie van deze twee opkomende variabelen. Dit is uiteraard een rommelig proces. De oude instituties verliezen aan vertrouwen, terwijl de nieuwe nog uit zicht liggen.
Plus: De meeste mensen weten helemaal niet wat er gaande is en vallen daarom begrijpelijkerwijs terug in een vroeger-was-alles-beter-vibe.
Instituties kunnen misschien wat vaag en abstract klinken, maar iedereen die weleens langere tijd in een niet-Westers land heeft gewoond of hiernaartoe is verhuisd vanuit een niet-Westers land, heeft aan den lijve ondervonden wat ze zijn. Je merkt het namelijk meteen als je je rol niet snapt in een sociale situatie, dan volgen onzekerheid, frustratie en boosheid. En als dit aanhoudt krijg je een cultuurschok – een verwarrende, emotionele achtbaan die niet per se het beste in je naar boven brengt.
Cultuurschok is een goede metafoor voor waar we nu collectief doorheen gaan. Alleen zijn we niet van plaats veranderd, maar ingehaald door de tijd – het andere land is naar ons gekomen. Opeens voelen we ons ontheemd en willen we weer terug naar ‘gewoon normaal doen, zoals vroeger’.
Maatschappelijke transities zijn diep emotionele processen en met uitzondering van de paar boeddha’s onder ons zijn ze voor iedereen conflictueus.
Waar ons historisch-futuristische denken dus baat bij zou hebben is een emotioneel-psychologisch denkraam dat onze maatschappelijke structuren verbindt aan de emotionele structuren van het individu.
Ik heb geen flauw idee waar je zou moeten beginnen, maar het zou tof zijn als we zoiets zouden kunnen ontwikkelen – of als we bestaande emotionele modellen zouden kunnen linken aan ons historisch-futuristische denkraam.
Schrale (en ietwat kleinzielige) troost is dat Alvin Toffler en zijn vrouw en co-schrijver Heidi Toffler, ook nooit zo ver zijn gekomen. Maar goed, voor nu moeten we het laten bij de constatering dat transities per definitie emotioneel zijn en ‘dus’ conflictueus – want helaas zijn er maar weinigen onder ons die negatieve emoties niet meteen botvieren op onze naasten.
Dat transities emotionele affaires zijn – waar je gevoel van behoren en sociale verbondenheid aan het wankelen worden gebracht – wordt nog zichtbaarder als je bedenkt dat transities uiteraard ook gaan over belangen.
Veel mensen, bedrijven en pensioenfondsen hebben diep verankerde belangen in bestaande structuren en waardeketens. Als je opeens geld, macht of sociale status dreigt te verliezen omdat datgene waarin je hebt geïnvesteerd (intellectueel, sociaal of financieel) opeens niet meer verenigbaar is met digitalisering, verduurzaming of Romantisering – wat ga je dan doen? Dan vecht je terug.
Denk aan de steeds slinkser wordende oliebaron die steeds meer geld pompt in de politieke kas van een of andere politicus; of de steeds wilder om zich heen slaande voorganger van een conservatieve kerk die in de transitie niet anders kan zien dan de naderende Apocalyps. Beiden worden helden van het verzet en hebben daardoor weer een nieuwe bron van geld, macht en status aangeboord.
Vaker dan niet lopen zaken volkomen door elkaar. Denk aan Trumpisten die als conservatieven allerlei relatief nieuwe culturele verworvenheden bevechten, maar tegelijkertijd als een vreemd soort progressieven geen vertrouwen meer hebben in de oude instituties, zoals de parlementaire democratie, de bureaucratische overheid en het internationaal systeem.
Trumpisten lijken te zoeken naar nieuwe vormen van publieke besluit- en uitvoering, die beter passen bij onze tijd. Helaas denken ze die te vinden in het herstel van de autocratie – in een terugkeer naar de Homo Nobilis – en niet in een verdieping van de democratie. (Lees hier een notitie over Trump als Homo Nobilis en hier een notitie over de vreemde en ongemakkelijke iconoclastische link tussen Trump en Silicon Valley.)
Je hoeft niet veel verbeelding te hebben om te zien hoe belangen en emoties in elkaar kunnen haken en kunnen functioneren als een krachtige twin engine van conflict.
Chrononautenlezer en fellow traveller Robert Kluiver wees mij in dit licht onlangs op de specifieke rol van elites tijdens transities en conflict.
Het is inderdaad interessant om te kijken hoe belangenconflicten tussen elites en de eisen van bottom-up sociale bewegingen – die vaak gebruik maken van het institutionele ‘vacuüm’ dat ontstaat tijdens transities – in elkaar kunnen haken en elkaar kunnen versterken.
Tijdens mijn masterresearch in Indonesië heb ik met eigen ogen kunnen observeren dat steun vanuit een deel van de elite cruciaal is voor sociale bewegingen. Zonder deze steun is groei onmogelijk. Hier is ook veel theorie en literatuur over. Elites en sociale bewegingen voorzien elkaar zodoende van politieke legitimiteit en bewegingsruimte. Ook hier zou een synthese met het World Tree model kunnen worden gezocht.
Een aanhakingspunt voor zo’n synthese zou wellicht ons disruptie-emancipatie denkraam kunnen zijn, dat we een aantal jaar geleden hebben ontwikkeld in opdracht voor Twynstra Gudde. Het is geïnspireerd op de hero’s journey.
Het denkraam draait om twee assen. De horizontale as representeert de emancipatiedruk (de constructie van nieuw vertrouwen en sociale verheffing) die binnen een samenleving wordt ervaren. De verticale as representeert de mate van disruptie (institutionele chaos en ontwrichting) die wordt gevoeld.
Het denkraam is een conceptuele routekaart die de introductie van een nieuwe informatietechnologie in kaart brengt. Bijvoorbeeld van de conceptualisatie van de binaire computer door mensen als Leibniz in de 17de eeuw, tot het experimenteel bouwen van deze systemen door mensen als Tim Berners-Lee tot, uiteindelijk, de formatie van nieuwe instituties die recht doen aan de nieuwe digitale informatielogica.
Het zal jullie niet verbazen dat wij denken dat we onlangs de transitiewereld zijn ingegaan, waar nieuwe en oude belangen met elkaar strijden om dominantie en die uiteraard niet te beroerd zijn om de emotionele onderbuik aan te spreken.
Want, als we ons ontheemd voelen door de transitie naar nieuwe instituties, wie is dan een logischere zondebok dan de migrant, de nieuwkomer – de drager van institutionele andersheid. Of dit nu een havermelkyuppie is of een kansarme asielzoeker.
Ik kan me zo voorstellen dat tijdens elke fase in het model een rol is weggelegd voor conflicterende elites; oude elites die zich bedreigd voelen door de ideeën, belangen en/of lifestyles van nieuwe opkomende elites, wat zich vervolgens vertaald naar allerhande proxyconflicten.
Meer dan genoeg aanknopingspunten dus om conflict vollediger te integreren in ons historisch-futuristische denken.
Tweet, tweet, tweet
Tot slot een korte observatie:
Net als velen zat ik vorige week met groeiende gêne te kijken naar het debat na de regeringsverklaring van Dick Schoof. Maar er viel me ook iets anders op.
Weinig dingen symboliseren volgens mij de institutionele mismatch tussen de Tweede Kamer als een instituut wiens oorsprong je kan terugvoeren naar het gesproken woord met de informatielogica van het geactiveerde woord als een minister die liever over hoofddoekjes tweet dan regeert.
Het was weer eens pijnlijk duidelijk dat de verkozen volksvertegenwoordiging, met alle bijbehorende electorale partijpolitiek (vol groupthink), totaal niet toekomstbestendig is. Het is niet langer meer in staat om vertrouwen te creëren in publieke besluit- en uitvoering.
We moeten toe naar een nieuw institutioneel systeem, dat beter in staat is om grote hoeveelheden informatie te verwerken. En dat bij conflicterende belangen win-winscenario’s kan ontdekken waarbij het algemeen belang zo goed mogelijk wordt verenigd met deelbelangen, zodat de samenleving geheeld verder kan.
En dan moeten we dus niet terug naar de autocratie – een toffe baas met wat ja-knikkers om zich heen, die in zijn eentje de groeiende berg aan informatie moet verwerken en hierbij vaker dan niet vooral aan zichzelf denkt. We moeten op zoek naar een verdere verdieping van de democratie, want hoe fijnmaziger het model, hoe slimmer het kan zijn – om maar eens een AI-analogie erbij te halen. En in dat licht zijn de experimenten met burgerberaden en andere directe vormen van democratie interessante ontwikkelingen, denken wij.
De transities gaan uiteraard niet over een nacht ijs. We zullen nog geruime tijd in de transitiewereld blijven ronddolen, maar alles begint bij de realisatie dat het anders moet – en ook anders kan.
Liefs,
Christiaan