De grond onder je voeten (🎧)
Wat zijn sociale instituties eigenlijk, en wat betekent het als ze verschuiven?
Lieve allen,
Deze week een korte notitie over ‘sociale en maatschappelijke instituties’. Want: wat zijn dat eigenlijk? Het is een term die we veelvuldig gebruiken in ons denken en ons schrijven. Maar het is ook een begrip dat we eigenlijk nog nooit goed uitgelegd hebben. Dat is een beetje nalatig, want het spreekt niet echt voor zich.
Tot ons grote verdriet is niet iedereen even geletterd in het jargon van de sociale wetenschappen. En, het moet worden gezegd, scifi nerds die we zijn: we just love jargon. Geef ons een onbekend mysterieus klinkend woord als ontbijt en de dag is sterk begonnen. Maar goed, dat heeft niet iedereen. Waarvan akte.
Deze week dus het een en ander over ‘sociale en maatschappelijke instituties’, de structuren die onze samenleving coherent en navigeerbaar houden. En wat het betekent als deze instituties gaan verschuiven, zoals nu het geval is.
De grond onder je voeten
Iedereen die weleens in een niet-westers land heeft gewoond en gewerkt – niet als losgezongen expat, maar met de lokale bevolking – heeft aan den lijve ondervonden wat sociale en maatschappelijke instituties zijn. Ook als je het begrip niet kent. Je merkt het namelijk meteen als je je in een situatie begeeft waarin de instituties niet zijn zoals je gewend bent. En als zo’n situatie langer duurt dan gewenst, volgt een cultuurschok.
Cultuurschok is de realisatie dat bijna niets verloopt volgens je verwachting van hoe sociale en maatschappelijke interacties zouden moeten verlopen. Het voelt daardoor alsof de grond onder je voeten wegvalt. Na deze vaak pijnlijke realisatie nemen de meeste mensen de benen. Of ze sluiten zich op binnen een peer-groep van landgenoten, of andere westerlingen. Mensen die ze nog wel begrijpen.
De die hards daarentegen zetten door. Gedreven door noodzaak of door interesse. Waarna langzaam acceptatie en adaptatie volgen. Het is een emotioneel proces: alles in je verzet zich tegen de lokale mores. Alles verlangt naar dat bekende, dat begrijpelijke. Naar sociale en maatschappelijke omstandigheden die je intuïtief kan navigeren. Waar andermans gedrag voldoet aan je aangeleerde pallet aan verwachtingen.
Uiteindelijk leert je brein een nieuwe taal spreken, leert je lichaam zich verhouden tot andere ruimtelijke en publieke normen en waarden en leert je hart dat andere sociale en maatschappelijke logica’s net zo menselijk zijn als die waarmee je ooit bent opgegroeid.
(Lees hier mijn essay in Tokyo Totem over mijn ervaringen met cultuurschok in Japan en Indonesië, ervaringen die ons uiteindelijk leidden naar het WTM.)
Sociale en maatschappelijke instituties zijn de zichtbare en onzichtbare structuren die ons samenleven in goede banen leiden, die ervoor zorgen dat mensen gedeelde ideeën en verwachtingen hebben over wat hun rol is in een bepaalde context.
Een instituut kan fysiek zijn, zoals een school, waarin mensen bijvoorbeeld de docent-rol of de leerling-rol innemen. Maar het kan ook een immaterieel concept zijn, zoals het huwelijk of de markt, waarin ook algemeen geaccepteerde rolpatronen bestaan. Sociale en maatschappelijke structuren die ruimte bieden voor meerdere rollen kunnen worden beschreven als een institutie.
Rollen, op hun beurt, bepalen weer je gedrag. Als het voetbalspel een instituut is dan is de scheidsrechter een rol. Als scheidsrechter gedraag je je immers anders op het veld dan de grensrechter, de voetballer, de keeper of de supporter. Dat zijn ook weer allemaal rollen.
Hetzelfde principe van geaccepteerde rolpatronen geldt voor instituties zoals het gezin, het huwelijk, de vergadering, de rechtszaal, de kroeg, de bureaucratie, de democratie, het burgerschap, de startup, de openbare weg, de rij voor bijvoorbeeld de kassa, etc. Het begrijpen van zowel jouw rol als die van anderen in een bepaalde sociale of maatschappelijke context geeft je houvast. Je weet wat je kan verwachten.
Als je je bewust bent van je rol (en die van anderen) kan je deze bewust vervullen, of bewust doorbreken. In beide gevallen weet je hoe daarop gereageerd zal worden. En dat is comfortabel, voor onszelf als individu en voor onszelf als samenleving. Sterker nog, zonder instituties geen samenleving. Want de samenleving – elke samenleving – is eigenlijk niet veel anders dan een enorme wolk van op elkaar afgestemde instituties en onderliggende rolpatronen.
De term ‘sociale en maatschappelijke instituties’ suggereert dat er twee verschillende soorten instituties zijn. In ons denken zijn maatschappelijke instituties formele instituties, instituties die expliciet zijn gemaakt. Ze worden niet alleen helder verwoord, maar worden vaak ook afgedwongen door formele wet- en regelgeving. Sociale instituties zijn informeler. Ze zijn impliciet. Ze worden niet afgedwongen door de rechter, maar door de publieke opinie.
Je krijgt een formele straf van de rechter als je pardoes iemand op straat een schop geeft. Als je onverwacht hysterisch begint te gillen en te strippen tijdens de huwelijksceremonie van een verre neef hoef je je niet te verantwoorden voor de rechter – mits je verre neef geen staatshoofd is, of iets dergelijks. Maar de kans dat je familie je de volgende keer opnieuw een uitnodiging stuurt is ongetwijfeld ietwat verkleind.
De meeste mensen navigeren onze sociale en maatschappelijke instituties op doorleefde ervaring, niet op expliciete kennis. Je pakt je rol omdat je die intuïtief begrijpt. Als iemand je echter zou vragen waarom je dat zo deed, zou het je moeite kosten om je gedrag goed te verklaren. Het is impliciete en informele kennis die je hebt opgedaan in het socialisatieproces tijdens je opvoeding, op school, in het gezin en in het dagelijks leven.
Als je je begeeft in een sociale situatie waarin je je rol niet kent of die van anderen verkeerd inschat, loop je de kans tegen allerlei formele en informele gedragsregels op te botsen. Dit is niet alleen frustrerend. Want je bedoelde het ongetwijfeld niet slecht. Het maakt vaak ook onzeker, en is zelfs beangstigend. Je weet namelijk nooit wat de consequenties kunnen zijn. Vooral als je niet over de juiste dosis charisma, charme of elegantie beschikt om een faux pas om te buigen in je voordeel.
Als vreemdeling ben je eigenlijk een lopende faux pas. Dat is immers datgene wat je vreemd maakt. Je voegt je niet naar je rol, je past niet in het instituut. Gelukkig staat jouw vreemdelingenstatus in veel gevallen vaak met koeienletters op je voorhoofd geschreven, zodat mensen hun verwachtingen enigszins kunnen aanpassen.
Maar je hoeft niet naar een ver land met allerlei exotische gewoonten om je een vreemdeling te voelen. Soms verschuiven de algemeen geaccepteerde sociale en maatschappelijke instituties onder je voeten. Dan heb je het gevoel dat je wakker wordt in een ander land, zonder dat je van plek bent veranderd. Dit is het sentiment dat veel rechtsextremisten en conservatieven verwoorden. Ze snappen het nieuwe rollenspel niet meer. Ze ervaren cultuurschok in hun eigen land. Alles wat ooit vertrouwd was, staat opeens op losse schroeven.
Een van de kenmerken van de moderniteit is dat het een groeisamenleving is. Deze continue groei betekent dat sociale en maatschappelijke veranderingen tot op zekere hoogte een gegeven zijn in de moderniteit. Hier komt ook het woord ‘moderniteit’ vandaan. Het begrip is gemunt door Charles Baudelaire, de Franse dichter en kunstcriticus. Hij doelde ermee op het vluchtige en altijd maar veranderende straatbeeld van de negentiende-eeuwse metropool.
In de moderniteit groeide namelijk iedere generatie op in een vernieuwde wereld, met nieuwe technologieën en bijkomende gedragingen. Het vooruitgangsideaal leidde tot een soort endemische vloeibaarheid en onbestemdheid. Dat gaf weer ruimte aan allerlei conservatieve sentimenten. Veel mensen voelden zich ongemakkelijk bij het vooruitgangsideaal. Ze vonden veranderingen ongepast, niet in hun belang of beide. Vaak beide. Ook het conservatisme was daarom endemisch aan de moderniteit.
Maar nu is er iets anders aan de hand, zo lijkt het.
Want waren de meeste sociale en maatschappelijke instituties nog redelijk stabiel tijdens de moderniteit – alleen onze technologie leek snel te veranderen –, nu lijken ook onze instituties te veranderen. Ze voldoen niet meer, zo voelt het voor velen. Dat betekent dat we ons in een transitie bevinden naar een ander tijdperk. Want als er iets is dat een historisch tijdperk zoals de moderniteit kenmerkt, dan zijn het de sociale en maatschappelijke instituties die het leven een herkenbare structuur geven.
De transitie naar een nieuw tijdperk, naar nieuwe sociale en maatschappelijke instituties met nieuwe rolpatronen, is niet alleen af te leiden aan het groeiende maatschappelijke ongemak. Als je terugkijkt, zie je dat de introductie van nieuwe sociale en maatschappelijke instituties gelijk opgaat met de ontwikkeling van nieuwe mens- en wereldbeelden en nieuwe informatietechnologieën.
Zoals de moderniteit het gevolg was van de opkomst van de Homo Economicus en de ontwikkeling van de boekdrukkunst, zo worden de instituties en rolpatronen van morgen bepaald door de opkomst van de Homo Romanticus en de computer.
Instituties zijn per definitie sterk, stug en ongevoelig voor veranderingen. Ze zijn er immers om ons collectieve gedrag te borgen. En een verandering van sociale en maatschappelijke instituties is per definitie turbulent en ongemakkelijk. De oude instituties zullen weerstand bieden aan verandering en nieuwe instituties zullen moeten vechten voor acceptatie. We bevinden ons, kortgezegd, in een fase van maatschappelijke cultuurschok.
De sociale en maatschappelijke grond onder onze voeten is aan het verschuiven.
Het belooft een (nog) wilde(re) rit te worden.
❤️+🤖=🔮
Christiaan
Hello!
Your texts are quite interesting and refreshing. I enjoyed reading them.
We are making journals for language learning on different topics, one of them is about the Netherlands and Dutch culture. I would like to give you an offer. Could you contact me through my email ana@heart.school?
Best regards,
Ana