De kolonie in onszelf
Een essay over Apartheid, Indische wortels en de Amerikaanse verkiezingen
Hoi, Christiaan hier. In de Chrononauten delen Edwin en ik onze gedachten over historische verschuivingen, maatschappelijke denkramen en toekomstscenario’s.
Deze week wilde ik een notitie schrijven over hoe de verkiezingen in de VS worden beïnvloed door de oude, taaie instituties en rolpatronen uit de koloniale tijd. Met name die rondom ras en afkomst. Maar het is daarnaast ook een soort essay geworden, met persoonlijke accenten.
Mijn argumentatie is nog steeds gebaseerd op ons World Tree Model – het Lange Nu is nog steeds leidend – maar een kleine disclaimer is wellicht op zijn plaats:
Mijn vader was Indisch, of Indo. Ik zie er Indisch uit en onze dochter ziet er Indisch uit – tenminste: als je weet hoe te kijken. Het Indische vervaagt. Langzaam ebt het weg, uit gelaatstrekken en uit de wereld. Hoewel ik de Indische cultuur en het dialect niet kan reproduceren, ben ik er wel vertrouwd mee. Onze dochter niet meer. Die zal misschien de Indische keuken een beetje meekrijgen. Als ik mijn best blijf doen. 👩🏽🍳🥥🔪
Deze notitie raakt daarom ook aan persoonlijke vragen en frustraties. Want hoe vaak heb ik wel niet moeten uitleggen wat Indisch is? Waar dat kleurtje vandaan komt? Mijn antwoorden op deze vragen waren vaak maar moeilijk te bevatten. ‘Maar, eh, je vader is dus Indonesisch?’ Zucht. Opnieuw.
Mijn antwoorden vielen namelijk buiten referentiekaders. De kennis over wat een kolonie was, hoe de wereld daar was geordend, hoe de mensen er leefden, is klein. Niet door onwil bij mijn gesprekspartners, uit hun vragen blijkt immers nieuwsgierigheid. Het was hen alleen nooit geleerd, omdat de waarheid te pijnlijk was. En daar kwam wel degelijk onwil bij kijken.
Ook voor de Indische gemeenschap was de waarheid te pijnlijk. Ook zij zaten niet te wachten op wat stevige reflectie. Liever keken ze vooruit of wentelden zich in nostalgie. Dat kan ik begrijpen. Er waren immers betere dingen te doen. Overleven in dat vreemde ‘moederland’, om maar iets te noemen.
De koloniën waren periferie. Ver en exotisch. Hoewel de metropool behoorlijk profiteerde van de kolonie, was het ook een hele andere wereld, gefundeerd op andere maatschappelijke logica’s. Logica’s die weer werden geborgd door instituties en rolpatronen die in onze hedendaagse West-Europese realiteit maar moeilijk voorstelbaar zijn, laat staan invoelbaar.
Maar zo niet in de Verenigde Staten – om maar even een bruggetje te slaan.
De VS zijn namelijk niet alleen voortgekomen uit een kolonie, in veel opzichten zijn ze dat nog steeds. Oude koloniale instituties en hun rolpatronen hebben nog steeds invloed op de hedendaagse sociale structuur en hoe het individu zijn of haar plek in de samenleving begrijpt.
Voor Amerikanen is de koloniale samenleving geen historische abstractie. Het is, vaak zonder dat ze het beseffen, hun alledaagse werkelijkheid. En dit heeft zijn weerslag op de verkiezingen.
Over Koloniale Rolpatronen
Over minder dan twee maanden gaan de Amerikanen naar de stembus. Ze mogen kiezen tussen een boze, veroordeelde, witte, mannelijke miljardair (en zijn techno-nostalgic sidekick) en een goedlachse, gekleurde, vrouwelijke voormalig aanklager (en haar everyman knuffelpaps running mate).
Met deze contrasten is het geen wonder dat, naast inflatie, de verkiezingen draaien om ‘ras’, gender, klasse en standen. En om migranten. Want als de vertrouwde institutionele rolpatronen aan het eroderen zijn, dan is de institutionele ‘ander’ – de niet-westerse migrant – een natuurlijke zondebok.
En dat institutionele rolpatronen aan het verschuiven zijn, daar is Kamala’s kandidatuur het symbool van. Net zoals Obama’s presidentschap dat was. De populariteit en prominentie van beide politici was een generatie eerder nog ondenkbaar. Het breekt met alle waarden en mores van de oude kolonie.
Maar die oude wereld verdwijnt niet zomaar – niet zonder slag of stoot. Culturele verandering is altijd lastig en wekt weerstand op. Zoals we in de notitie van 13 juli al schreven: transitie is conflict.
Het is dan ook niet zo vreemd dat Obama werd opgevolgd door Trump, die politiek naam maakte door publiekelijk aan te haken bij het birther-complot – het geloof dat Obama niet in de VS was geboren, waardoor hij nooit president had mogen worden.
De Birther-movement kwam voort uit de impliciete aanname dat iemand met het voorkomen en/of de afkomst van Obama nooit zijn toegewezen plek in de samenleving mag overstijgen. Het is een reflex van een koloniale standensamenleving, een oude set aan instituties en rolpatronen die aan het eroderen zijn, maar die nog altijd hun invloed uitoefenen.
Nu hebben we al vaak geschreven over instituties en rolpatronen. Maar het kan geen kwaad om sommige begrippen even te herhalen. Ze zijn essentieel voor hoe we leven; toen, nu en in de toekomst.
Instituties bepalen de rol die het individu inneemt in een willekeurige sociale of maatschappelijke context, afgestemd op die van anderen. Zodoende bewaken ze onze normen en waarden en produceren ze sociaal en maatschappelijk vertrouwen. Mits we onze eigen en andermans rol accepteren.
Als iemand zijn of haar rol niet meer aanvoelt of deze zelfs verwerpt, dan is dat verwarrend voor alle betrokkenen. Het raakt aan alles wat je als vanzelfsprekend beschouwt in de samenleving, aan alles wat tot dan toe normaal was, aan de impliciete waarden en normen die de rollen die we dagelijks spelen bestendigen.
Het voelt dan ook gevaarlijk, als jij of iemand anders breekt met de rol die je toegewezen is. Het raakt aan het vertrouwen dat je voelt in de sociale orde.
Denk bijvoorbeeld aan Rosa Parks.
In 1955, in de staat Alabama, bepaalde het instituut ‘openbaar vervoer’ dat het Rosa’s rol was, als vrouw met donkere huidskleur, om achter in de bus te gaan zitten. De voorste rijen waren namelijk gereserveerd voor mensen met een witte huidskleur. En als het ‘witte gedeelte’ vol raakte, was het ook haar rol om op te staan en haar plek af te staan aan een witte medereiziger.
Op 1 december 1955 weigerde ze deze rol nog langer te spelen. Toen het voor witten gereserveerde deel vol raakte weigerde Rosa haar plaats af te staan. Ze bleef zitten.
En hoewel veel instituties en rolpatronen informeel zijn, was deze dat niet. De politie werd erbij gehaald en ze kreeg een boete. Een boete die ze weigerde te betalen, waarna ze werd berecht voor het verstoren van de openbare orde.
Los van de morele dimensie was het voor iedereen in die bus zonder twijfel een verwarrende en emotionele situatie. Door die ene rol niet langer te vervullen, daagde ze een groot bouwwerk aan sociale en maatschappelijke instituties uit – en daarmee een bouwwerk aan waarden. Door haar daad ontstond er een scheur in het oude sociale weefsel.
Het werd niet voor niets wereldnieuws. Het moet grote moed en een krachtig zelfbewustzijn hebben gevergd om te doen wat Rosa deed.
Als lid van een gemeenschap hebben we honderden instituties en rolpatronen geïnternaliseerd. Ze zijn veelal impliciet en we respecteren ze zonder erbij na te denken. Als je hier bewust mee breekt, moet je niet alleen met de verwarring en verontwaardiging van je omgeving dealen – voordat je het doet moet je eerst over allerlei barrières in jezelf heen stappen.
Dat wil niet zeggen dat de reacties van de omgeving niet snel en meedogenloos waren. Instituties worden vaak zowel formeel als informeel bekrachtigd. Zowel Rosa als haar man werd ontslagen, ze kregen dreigementen van hun witte stadsgenoten en ze waren bang voor de Ku Klux Klan – de informele, geïnstitutionaliseerde handhaver van de koloniale standenmaatschappij.
Of het nu om die van natiestaten of vriendengroepen gaat, om geschreven of ongeschreven instituties en rolpatronen, je schendt ze op eigen risico. Uitsluiting is niet ongewoon. En erger komt ook voor, denk aan eerwraak.
Iedere cultuur of subcultuur kent zijn eigen institutionele logica’s. Terechtkomen in een logica die je niet kent, met rolpatronen die je niet begrijpt, kan verwarrend zijn. En, hoewel zeldzaam, ook potentieel gevaarlijk. Als de verwarring enige tijd aanhoudt noemen we dit cultuurschok.
Je bent ergens waar je je rol niet kan pakken. Je waarden, normen en verwachtingen worden niet gedeeld. Dat is desoriënterend. Je voelt je alleen. Alles in je verzet zich, biedt weerstand tegen de onbekende mores. Maar je bent ook voorzichtig. Het voelt alsof je door een moeras loopt. Nergens is vaste grond.
Ook tijdens transities ervaren velen cultuurschok – maar dan zonder dat ze naar een andere cultuur zijn gereisd. De andere cultuur, een toekomstige cultuur, is naar jou toe gekomen. Je voelt je opeens een vreemde in eigen land. Dit noemen we ook wel Future Shock. Het is een conditie waar een groot deel van de VS last van lijkt te hebben, nu een vrouw van kleur opeens kans maakt om president te worden.
Want hoewel alle formele instituties van de koloniale standensamenleving zijn afgeschaft – niemand is nog langer wettelijk verplicht om achter in de bus te gaan zitten – zijn vele informele oude rolpatronen nog steeds invoelbaar. Het zijn de echo’s van de oude koloniale logica.
Maar wat is dan precies die koloniale logica?
De institutionele logica van een kolonie was anders dan die van het moederland, in ieder geval in de Nederlandse en Britse context.
Terwijl Europa in de 19de eeuw de transitie maakte naar moderne instituties en moderne rolpatronen, waarbij grote delen van het Europese continent langzaam afscheid namen van de oudere feodale en imperiale logica’s, werden deze oude feodale logica’s juist de norm in de koloniën.
De koloniën waren institutioneel hybride. Voor de Europese elite golden onderling moderne regels en rolpatronen. Maar tussen deze Europese elite en de rest golden feodale en imperiale logica’s. Alsook tussen de vele verschillende culturen en groepen onderling. De elite bestond uit burgers, de rest uit onderdanen – vaak in een gelaagd standensysteem waarin ook de lokale patronagestructuren waren opgenomen.
Er waren hiervoor vele redenen, maar de bottom-line was verdeel-en-heers. Hoe behoud je met een kleine Europese elitegroep de macht over een grote verscheidenheid aan bevolkingsgroepen in gebieden die vele, vele malen groter waren dan het moederland?
Zo waren er bijvoorbeeld in Nederlands-Indië in 1903 maar 60.000 mensen geregistreerd als Europeaan. En dat op een bevolking van vele tientallen miljoenen in een gebied dat ongeveer even groot was als Europa. Deze 60.000 mensen waren overigens inclusief de Euraziatische bevolkingsgroep, de zogenaamde Indische Nederlanders, oftewel Indo’s.
Het bestuurlijke antwoord hierop was de introductie van een standensamenleving, een feodale logica die in Zuid-Afrika officieel bekend stond als Apartheid. Wat een goed woord is voor wat het beschrijft.
Een feodale standensamenleving draait namelijk om hokjesdenken, om het creëren van aparte groepen mensen. Dit gebeurde door die groepen eigen wijken toe te wijzen en ze vastgelegde eigenschappen toe te kennen. Alles om ze zoveel mogelijk van elkaar te onderscheiden.
Dit ondersteunt uiteraard de verdeel-en-heerslogica van de kolonisator. Maar om de culturele en sociale impact van zo’n systeem goed te begrijpen is het handig om te weten waarop het is gebouwd.
De diepere culturele logica van een feodaal systeem is namelijk de informatielogica van het gesproken woord.
In de Europese Middeleeuwen, voor de komst van de boekdrukkunst, konden maar heel weinig mensen lezen en schrijven. Het gesproken woord was de dominante informatietechnologie. Dit betekende dat men elkaar in levenden lijve moest ontmoeten om informatie uit te wisselen en vertrouwen op te bouwen, zodat de informatie ook op waarde kon worden geschat.
In de Middeleeuwen was alles dus heel persoonlijk, alles draaide om persoonlijke banden. Daar rustte al het sociale vertrouwen op. Institutioneel vertaalde dit zich naar een nadruk op persoonlijke geloften van trouw, eer en reputatie, bloedbanden, stambomen en, in het verlengde hiervan, iemands persoonlijke eigenschappen. (Niet ongelijk het stamboek van een paard, eigenlijk.) Deze nadruk op persoonlijke eigenschappen was des te belangrijk omdat men elkaar op hun woord moest kunnen vertrouwen.
Men zocht naar morele kracht in elkaar. Een man een man, een woord een woord. Dit moest blijken uit iemands waarachtigheid, openhartigheid, trouw, standvastigheid, barmhartigheid, vroomheid en moed. Persoonlijke eigenschappen waren indertijd geen triviale zaken.
Deze nadruk op persoonlijke eigenschappen werd via verwantschap doorgetrokken naar hele groepen en gemeenschappen. Associatie door bloed.
Hierdoor ontstonden standen; gesloten groepen met geassocieerde eigenschappen, vastgelegde sociale statussen en bijbehorende rechten en plichten. Je werd hierin geboren, je trouwde hierbinnen en je voedde je kinderen hierbinnen op.
Voor een geromantiseerde en uitvergrote versie van deze standenlogica, lees Lord of the Rings. In LOTR is de wereld verdeeld in verschillende rassen met ieder hun eigen vaste eigenschappen. Je hebt er gierige dwergen, domme trollen, boze orken, nobele elven, kleinburgerlijke hobbits en ‘gewone’ mensen. Deze rassen zijn uiteraard weer onderverdeeld in allerlei subcategorieën, van nobel naar gedegenereerd, al naar gelang hun genetische achtergrond.
In LOTR waant Aragorn, de leider van het Westen, waar de nobelste der mensen toeven, zich zwak omdat hij afstamt van ene Isildur – een verre, verre voorouder. Isildur was degene met wie de ellende zo’n drieduizend jaar eerder was begonnen. ‘The same blood flows through my veins,’ verzucht hij, in de verfilming van Peter Jackson.
Overigens draait het verhaal om een nog veel grotere genetische spanningsboog. Een familiecirkel die aan het eind afgesloten wordt als Aragorn trouwt met de she-elf Arwen, zijn antieke nicht, zo’n 2700 jaar zijn oudere.
Eind goed al goed.
LOTR is uiteraard een romantische uitvergroting van de standensamenleving. Maar het is niet voor niets dat Lord of the Rings zo populair is in Amerikaanse alt-rechtse kringen. De nadruk op eigenschappen en afkomst is namelijk heel belangrijk in de VS.
De koloniale standenmaatschappij is overigens geen Europese uitvinding. Het is inherent aan Imperia, waar een kleine politieke elite een grote diversiteit aan onderworpen volken moest beheersen. Dat gebeurde door ze in hokjes te stoppen, figuurlijk, maar vaak ook letterlijk.
Denk bijvoorbeeld aan het Ottomaanse Rijk. Zo hebben steden als Jeruzalem, Damascus en Beiroet nog steeds oude standenkwartieren, zoals Armeense, christelijke en joodse wijken. Het waren getto’s. Inwoners mochten grotendeels leven volgens hun eigen interne wetten en mores, maar ze moesten zich ook houden aan de Imperiale wetgeving, waarvan de belangrijkste waren: respecteer te allen tijde de keizer/sultan/tsaar, zijn vertegenwoordigers en zijn symbolen; betaal belasting en; maak geen amok.
Drie simpele wetten. Maar als je ze overtrad, stond het imperiale leger op de stoep. En dan werd de hele gemeenschap gestraft. In Nederlands-Indië, de Britse Raj of Frans-Afrika was het niet heel anders. Simpel en doeltreffend.
Maar ook in het Middeleeuwse Europa, dat cultureel en religieus veel minder divers was dan het Nabije-Oosten, gold deze apartheidslogica. Het Vierde Lateraans Concilie (1215) van de Rooms-Katholieke Kerk legde bijvoorbeeld vast dat mensen met het joodse of mohammedaanse geloof een uiterlijk kenmerk van hun geloof moesten dragen. Denk aan de Middeleeuwse Jodenhoed, een voorloper van de Jodenster. En als dit werd nagelaten, dan stond de Inquisitie voor de deur.
En in Nederlands-Indië werden mensen met een Chinees-Indonesische afkomst niet alleen geacht om in een Chinese wijk te wonen. Ze moesten ook Chinees eten en zich Chinees kleden, of hoe men toen dacht dat men in China at en zich kleedde. De eeuwenlange culturele assimilatie met de lokale bevolking moest ongedaan worden gemaakt. Ze moesten zichtbare eigen eigenschappen vertonen.
De Chinees-Indonesische bevolking, waarvan velen een niet-Europese middenstandsrol of zelfs de rol van industrieel vervulden, werd op deze manier gescheiden van de lokale bevolking. Voor bescherming was men hierdoor afhankelijk geworden van het koloniale bewind.
In Suriname, de Cariben en in andere gebieden met (post-)koloniale migratie kwam het hokjesdenken ook van binnenuit. Toen na de afschaffing van de slavernij veel Chinezen, Indiërs en Javanen werden geïmporteerd als contractarbeiders, klampten zij zich uit pure ontheemding vast aan allerlei culturele markers van hun land van afkomst. Ook hokten ze samen in wijken, op eigen scholen, verenigingen, etc.
Deze dynamiek zie je ook bij de postkoloniale arbeidsmigratie na de Tweede Wereldoorlog. Zowel bij laaggeschoolde arbeiders die naar het Westen migreren, als bij Westerse expats – die het liefst samenklonteren in gated communities, met eigen civiele voorzieningen en aparte corridors voor inheems personeel.
Op deze manier ontstaat dus vanzelf een etnische verzuiling of standensamenleving. Tot genoegen van de kolonisator. Door de interne verdeeldheid hoefde men zich minder zorgen te maken om een massale volksopstand. De groepen onderling ontwikkelden al snel een uitgebreide catalogus aan vooroordelen en statuscriteria.
En de groepen zagen er uiteraard allemaal iets anders uit, qua voorkomen. Ook als iedereen een uniform droeg, kon men direct zien of iemand een Chinese, Javaanse, Indiase, Creoolse of Europese migratieachtergrond had. Ook dat vond de kolonisator uiteraard verre van erg. De hokjes waren van de huid af te lezen.
Dat is de tragiek van de kolonie. Dat is wat een koloniale standensamenleving met je doet, je plaatst alles en iedereen in hokjes. Die hokjes zijn gevuld met racisme, vooroordelen en statuscriteria. De gemeenste erfenis van het kolonialisme is het geïnternaliseerde racisme van de (post-)koloniale bevolkingsgroepen. Met onderaan de ladder diegenen die afstammen van tot slaafgemaakten. En bovenaan de Europeaan.
Het doet me pijn om het te zeggen, maar ik ken weinig groepen die zo openlijk racistisch zijn als de oudere generatie Indo’s. Ze droegen de koloniale standen in zichzelf mee. Ze waren trots op hun Europese status, hoewel ze vanwege hun vaak (maar niet altijd) gekleurde uiterlijk daar een lagere rang hadden. Ze leden, zoals een vriend van mij het laatst scherp formuleerde, aan een collectief Stockholmsyndroom.
Deels zag je dit ook bij mensen als Anil Ramdas, mijn voormalige directeur in De Balie. Samen met Reimer van Tuinen werkte ik als programmamaker Media. Ik bewonderde Anil. En mocht hem graag. Hij was eigenlijk de mentor voor wie ik indertijd nog te jong was. Ik mis hem ook, op een bepaalde manier. Ik zou graag, met mijn kennis van nu, met hem van gedachten willen kunnen wisselen. In 2012 benam hij zichzelf van het leven.
Anil had een Surinaams-hindoestaanse achtergrond en ik lees as we speak zijn biografie, getiteld In wat voor land leef ik eigenlijk?, geschreven door Karin Amatmoekrim. Hoewel ik ’m nog niet uit heb, is het een herkenbaar portret. Ik lees Anils geërfde koloniale gevoeligheid voor status- en hokjesdenken erin terug.
Alsook zijn bewondering voor de Europese cultuur – de universaliteit ervan. Dit was in veel opzichten een ontsnapping aan zijn eigen hokjesdenken – in ieder geval, dat is mijn eigen vermoeden, maar misschien wordt dit verderop in het boek wel bevestigd door Amatmoekrim. Voor hem was het universalisme de hoogste tree op de beschavingsladder. Weg van dat benauwde standengedoe.
Groot was dan ook zijn consternatie toen de Moderne belofte van zijn voetstuk viel, met Pim Fortuin en met Wilders – met de opkomst van racistisch populisme. Want daar was het weer, dat hokjesdenken.
Gek genoeg is het rechtspopulisme zowel een aanklacht tegen de standensamenleving als een pleidooi voor – met een nadruk op dat laatste. Het pleit immers tegen migrantenkwartieren, vol met mensen met afwijkende culturele signifiers, zoals hoofddoekjes. ‘Ik ben niet tegen moslims, maar tegen de ondemocratische islam,’ zei Wilders nog tijdens het openingsdebat van Schoofs team.
Tegelijkertijd is het een nogal openlijke bevestiging van de standenlogica. Ook als moslims zich in alles aanpassen aan de lokale mores, moeten ze zich toch aan hun plek houden. Toen Ahmed Marcouch burgemeester werd van Arnhem, was dit geen symbool van geslaagde integratie, maar van culturele vervuiling.
Fascisme, in al zijn variaties, kan ook begrepen worden als een soort standen-revanchisme. Het is de wereld ordenen in aparte groepen met aangeboren eigenschappen, deze tegen een of andere morele meetlat houden, waarbij je er voor zorgt dat je eigen groep bovenaan staat, en vervolgens van iedereen eisen dat hun groepsaffiliatie heel herkenbaar is.
Zowel Wilders als Baudet heeft, naar het schijnt, Indische wortels. Mochten deze wortels hun politieke denkbeelden hebben beïnvloed, dan zou me dat niet verbazen. (NB: Los van al deze ingewikkelde zaken, voel ik ook grote affiniteit met mijn Indische erfenis – just saying.)
Een standensamenleving belooft een duidelijke en statische ordening. Dat is extra aantrekkelijk in perioden van transitie, als de oude instituties en rolpatronen vervagen en alles verwarrend en complex aandoet. Het is daarom ook geen wonder dat sommigen worden verleid door fascistoïde ideeën. Hoewel ik niet het idee heb dat de meeste kiezers van Wilders er zo in zitten.
De meeste Nederlanders hebben weinig tot geen koloniale erfenis en hebben, in tegenstelling tot de Duitsers in de jaren dertig, ook weinig herinneringen aan een standensamenleving. Voor de meesten zijn de Moderne rolpatronen maatgevend.
Maar dit is niet per se het geval in de VS. De VS waren namelijk een kolonie. En, in veel aspecten, is het dat nog steeds. Van de vele geformaliseerde, autonome indianenreservaten tot het praten in termen van ras – de standensamenleving is nog zeer aanwezig in de Amerikaanse cultuur.
De koloniale standensamenleving vertaalt zich naar veel aspecten van de Amerikaanse cultuur, maar hier zijn een aantal voorbeelden:
Politiek gezien wordt het Amerikaanse systeem ook wel beschreven als een Imperial Presidency, een vorm van uitvoerende macht waarbij de president niet alleen veel macht naar zich toetrekt, maar zich ook omringt met Imperiale symboliek die is geïnspireerd op die van het Romeinse Rijk. De macht van de president is het afgelopen jaar opnieuw verruimd, toen de conservatieve Supreme Court bepaalde dat de president immuun is voor vervolging voor zaken die hij of zij heeft gedaan tijdens de uitoefening van zijn ambt.
Een Amerikaanse president moet ook beschikken over bovennatuurlijke persoonlijke eigenschappen, leiderschapskwaliteiten waarmee hij – of straks toch een zij? – eigenhandig de mondiale orde op de knieën kan dwingen. Natuurlijk leiderschap is ook een belangrijk onderdeel van de Amerikaanse cultuur.
Biologisch gezien is er geen enkele argumentatie voor het concept ‘ras’. Ook is het geen zinnig systeem om etnische markers zoals voertaal en gewoonten in kaart te brengen. Toch hanteren de federale overheid en de United States census nog steeds vijf verschillende raciale categorieën: White, Black, Native American/Alaska Native, Asian en Native Hawaiian/Other Pacific Islander.
Het is een restant van de oude standensamenleving, waarin bloedbanden (denk aan Aragorns lament) een grote rol spelen. Tot 1967 gold b.v. de one-drop rule, die bepaalde dat iemand met maar een enkele druppel ‘zwart’ bloed als zwart moest worden gecategoriseerd. Deze regel was ingevoerd om ervoor te zorgen dat zwarte mensen beschikbaar bleven als arbeidskrachten in de landbouw. Ook waren er de Indian Blood Laws, die het indiaans-zijn op een of andere manier juridisch vastlegden.
Dit alles zorgt er nog steeds voor dat mensen zich heel bewust zijn van hun ‘ras’. Het is ook niet gek dat sommige gemeenschappen lobbyen om als apart ras te worden opgenomen in de census en in de Federale nomenclatuur – zoals gemeenschappen in de VS die hun afkomst terugvoeren naar het Midden-Oosten of Noord-Afrika. Die lobbyen om een eigen hokje. En waarschijnlijk gaat dat ook gebeuren. Grote kans dat ze hun eigen stand krijgen.
In dit licht moet ook de Amerikaanse obsessie worden gezien om te pas en te onpas hun afkomst te vermelden, wat ook blijkt uit dit soort passages op de wiki’s van bekende Amerikanen:
Keanu Reeves was born in Beirut, Lebanon, on September 2, 1964, the son of Patricia and Samuel Nowlin Reeves Jr. His mother is English, originating from Essex. His American father is from Hawaii, and is of Native Hawaiian, Chinese, English, and Portuguese descent. Reeves' paternal grandmother is of Hawaiian and Chinese descent.
De multiculturele afkomst van Reeves is overigens niet representatief. Het standensysteem limiteert namelijk de vrijheid van het individu om te trouwen met wie je wilt. Het is immers je rol om te trouwen binnen de groep. Zogenaamde biracial marriages zijn er ook relatief zeldzaam. Hoewel gelukkig steeds minder. De groep mensen die zichzelf als biracial ziet, groeit en wordt steeds zichtbaarder, denk bijvoorbeeld aan mensen zoals Obama, Zendaya en de familie Kardashian. En uiteraard Kamala Harris, die niet alleen van gemengde afkomst is, maar zelf ook een gemend huwelijk heeft.
Hoewel veel Amerikanen biracial maar moeilijk vinden, kondigde de Amerikaanse biracial romanschrijver Danzy Senna de aankomst van The Mulatto Millennium aan. In het gelijknamige essay uit 1998 schreef ze:
Strange to wake up and realize you’re in style. That’s what happened to me just the other morning. It was the first day of the new millennium, and I woke to find that mulattos had taken over. They were everywhere. Playing golf, running the airwaves, opening restaurants, modeling clothes, starring in musicals with names like Show Me the Miscegenation! The radio played a steady stream of Lenny Kravitz, Sade, and Mariah Carey. I thought I’d died and gone to Berkeley. But then I realized that, according to the racial zodiac, 2000 is the official Year of the Mulatto. Pure breeds (at least black ones) are out; hybridity is in. America loves us in all of our half-caste glory. The president announced on Friday that beige will be the official color of the millennium.
Maar zover is het nog niet. Biracial blijft een moeilijk concept voor mensen die gewend zijn om in hokjes te denken.
Het was een interessant moment toen Trump in een panelgesprek bij de National Association of Black Journalists suggereerde dat Kamala Harris de kiezer had misleid over haar ‘blackness’:
I didn’t know she was Black until a number of years ago when she happened to turn Black and now she wants to be known as Black. So, I don’t know, is she Indian or is she Black?
Nu is het hele concept van de National Association of Black Journalists uiteraard een bevestiging van de oude standen, maar Trumps opmerking laat – naast lompheid – ook een diepere complexiteit zien.
Want dat wat je ‘zwart’ maakt in Amerikaanse ogen, is deels de geïnternaliseerde erfenis van de slavernij, die je op vele ingewikkelde en tegenstrijdige manieren een plek geeft in de standensamenleving. Als je bent opgevoed door een Indiase moeder, zoals Kamala, dan mis je wellicht die doorgegeven internalisatie. Je laat je handelen er wellicht minder door beperken.
Hetzelfde geldt voor Obama, die is opgevoed door zijn ‘witte’ moeder en zijn ‘witte’ grootouders. Obama’s huidskleur is misschien donker, maar hij is niet met een ‘zwart’ standsbewustzijn opgevoed. Sowieso komt zijn vader uit Kenia en is dus ook geen onderdeel van de Amerikaanse standensamenleving.
Uit Trumps opmerking klinkt ook het idee door dat je pas zwart bent als je van binnen de erfenis meetorst van de tot slaafgemaakten en de segregatie. Hij zegt eigenlijk: ‘Ze hoort niet bij jullie, want jullie hebben een andere geschiedenis en een ander standsbewustzijn geïnternaliseerd dan zij. En dus hoeven jullie niet op haar te stemmen.’
En toen dat argument werd verworpen – op welke gronden bleef onduidelijk – viel hij vervolgens weer terug op zijn normale racistische retoriek. Want een deel van de mensen die op hem stemmen, vindt de eroderende instituties van de standensamenleving maar verwarrend. Mensen weten niet meer waar ze staan, wat hun plek is in de sociale hiërarchie.
Dat zorgt voor een diep gevoel van ontheemding, die extra wordt gevoed doordat de Moderne instituties plaatsmaken voor nieuwe instituties, instituties die passen bij weer een nieuwe informatielogica, die van het geactiveerde woord – a.k.a. de Digitale Revolutie.
Drie institutionele logica’s vechten in de VS dus om dominantie. Een goed recept voor Future Shock – voor nostalgie en conflict.
Verweven met de veranderende standenlogica van ras en afkomst zijn de veranderende opvattingen over gender, die ook een grote rol spelen in de Amerikaanse verkiezingen. Zo roept J.D. Vance, Trumps running mate, op tot een terugkeer naar traditionele genderrollen, met de vrouw die voor de kinderen zorgt en er vooral veel baart.
Een van de grootste hobbels die Kamala moet nemen is dat ze moet bewijzen dat ook vrouwen over de juiste persoonlijke eigenschappen beschikken om het imperiale presidentschap op zich te nemen.
Ondanks haar cv lijken veel mensen niet overtuigd te zijn van haar leiderschapskwaliteiten. Volgens haar staf is dat omdat Amerikanen het rolpatroon van leiderschap, en de eigenschappen die daarbij horen, nog niet associeert met een vrouw.
Kamala is van kleur en een vrouw, en begint de wedstrijd, institutioneel gezien, dus met een 2-0 achterstand. Dat is vooral verwarrend voor witte mannen. Een paar maanden geleden verwoordde de komiek Jerry Seinfeld de verwarring die velen voelen als volgt:
There’s another element there that I think is the key element, and that is an agreed-upon hierarchy, which I think is absolutely vaporized in today’s moment. And I think that is why people lean on the horn and drive in the crazy way that they drive, because we have no sense of hierarchy. And as humans, we don’t really feel comfortable like that.
Met andere woorden, vroeger waren er eenduidige instituties en rolpatronen, nu niet meer. En dat maakt mensen gek.
I really thought, when I was in that era, again, it was JFK, it was Muhammad Ali, it was Sean Connery, Howard Cosell, you can go all the way down there. That’s a real man. I want to be like that some day. I never really grew up as one off course. Being a comedian is a childish pursuit. But I miss dominant masculinity. Yeah, I get the toxic, but still, I like a real man.
We leven in turbulente tijden, tijden van collectieve Future Shock waarin weinigen nog snappen waar ze precies staan. Waarin oude instituties en rolpatronen uit elkaar vallen, maar nieuwe nog niet zijn uitgekristalliseerd. En de verkiezingen in de V.S. zijn een krachtig vergrootglas op dat proces.
Als een laatste voorbeeld wil ik jullie wijzen op de ophef in Republikeinse kringen over de manier waarop Harris praat. Haar tongval is een politiek issue. Niet gek, want hoe je praat verraad je stand en status. Volgens Republikeinen praat ze, uit electorale redenen, met een Southern accent. Deze columnist wijst er echter op dat ze Black English spreekt.
Standen lijden vaker dan niet tot interne dialecten en accenten. Welke gepaard weer gaan met vele sociale codes, associaties en markers. Waar je als politicus vervolgens weer gebruik van kan maken.
Zo is er dus ook een Indisch dialect. Of was; want het is op sterven na dood. Slechts weinigen spreken het nog. Ik vind het af en toe wel jammer dat ik veel aspecten van het Indische cultuurgoed niet kan doorgeven aan mijn dochter. Tegelijkertijd realiseer ik me dat dat voor haar zowel een verarming als een verrijking is. De erfenis van institutionele meer- en/of minderwaardigheid gun je immers niemand.
De toekomst is van ons allemaal.
Christiaan
Mooie persoonlijke nieuwsbrief over hedendaagse kolonialisme in de Verenigde Staten (en in onszelf). De 13 strepen op de vlag staan niet voor niets voor de 13 voormalige koloniën aan de oostkust. Toen ik in 2016 Philadelphia bezocht vond ik het stuitend dat de drop-out rate voor zwarte kinderen rond de 75% lag in die stad (!). En wat betreft getto vorming, dat zwarte ouders met hun kinderen 'the talk' voeren, een gesprek op jonge leeftijd over de noodzakelijkheid om uit de buurt te blijven van de (racistische) politie met een grote kans op arrestatie en / of overlijden. Dan hebben we het nog niet eens over the school-to-prison pipeline, gerrymandering en Voting ID segregatie.
Mijn Cubaans-Amerikaanse ex voelde zichzelf in limbo vanwege die 5 rassen als Census categorieën. Haar moeder vinkte als nakomeling van Europese migranten naar Cuba altijd wit aan, maar zijzelf black, vanwege een zwart Cubaanse vader. Waardoor zelfs binnen families een soort persoonlijkheidsstoornis kan spelen over welke rollen men aanneemt. Interessant genoeg kan men in de VS wel al na 10 jaar assimileren en erbij horen, terwijl we in Nederland spreken van 1e generatie migrant, 2e generatie, 3e generatie. Ook Europa heeft wat mij betreft een probleem met het loslaten van hokjesdenken.