Hoi!
Deze editie hebben we het over de schijnbare tegenstelling van degrowth en technologische ontwikkeling. Moeten we het met minder doen en offers brengen om het klimaat en de natuur te redden? Of komt de technologie uiteindelijk toch to the rescue om de grenzen van onze groei op te rekken? Spoiler: wij denken dat ze allebei nodig zijn.
Op onze notitie over China als opkomende groene supermacht kregen we veel reacties. Ook deze week zijn we heel benieuwd naar jullie inzichten, laat dus vooral een berichtje achter.
Voor nu veel leesplezier gewenst!
📈 De onmogelijke politiek van het offer
Twee weken geleden schreven we over hoe China een groene supermacht aan het worden is. Zo zet ze veel voortvarender in op de elektrificatie van het wegtransport en andere groene technologie dan in het westen het geval is. De inkt van onze e-mail was dan ook nog niet droog of er werd aangekondigd dat China’s CO2-uitstoot waarschijnlijk gepiekt heeft en een neerwaarts trend heeft inzet, en dat dit vooral te wijten is aan de nieuwe zon- en windenergie die aan de het Chinese elektriciteitsnet is toegevoegd. Het zijn de eerste cijfers, dus het moet nog blijken of deze trend op de lange termijn stand houdt. Maar we kunnen voorzichtig optimistisch zijn over China's decarbonisatie inspanningen.
Maar een aantal van onze lezers merkte op dat het verduurzamen van de maatschappij meer om het lijf heeft dan het simpelweg elektrificeren van al onze bestaande energie. Want als we onze huidige levensstijl volhouden, simpelweg onze benzineauto's vervangen door elektrische auto’s en net zoveel blijven consumeren dan is dit ook schadelijk voor de planeet. Elektrische auto’s, zonnepanelen en windturbines hebben immers ook een negatieve milieu-impact. Denk aan grondgebruik, mijnbouw, slechte arbeidsomstandigheden, etc.
Wij zijn het daar ook zeker mee eens. Een meer lokale en bewuste leefstijl die meebeweegt met de seizoenen, waarin we vertragen, en waar we betekenis halen uit samenzijn en onze relatie met onze directe natuurlijke omgeving is iets wat ook ons erg aanspreekt en wat we van harte toejuichen. Via gedragsverandering kan dan ook veel winst voor het klimaat behaald worden. Stoppen met vlees, vliegen en zuivel levert in één keer al heel veel op, en vergen geen astronomische investeringen of technologische innovatie.
Echter, het aansturen, opleggen en/of afdwingen van gedragsverandering is politiek gezien een erg ingewikkeld verhaal, vooral als deze gedragsverandering over het opgeven van geliefde dingen gaat. Zoals de reis die je wil maken naar die verre exotische bestemming, de boterham met de vertrouwde Hollandse kaas, of de verleiding van vleesworstjes tijdens die barbecue met vrienden.
Ezra Klein noemt het in zijn podcast ‘the politics of sacrifice’, het politieke narratief van consuminderen, van het opgeven van zaken die we hebben verworven of ambiëren. Wellicht is dit een verhaal dat onder een kleine stedelijke elite werkt, maar zodra je deze politieke strategie wereldwijd gerealiseerd moet worden, dan wordt het een erg ingewikkeld verhaal. Want het werkt uiteraard alleen als het en masse gebeurt en niet als het beperkt blijft tot een klein segment van de wereldbevolking.
De wereldwijde politiek strategie gericht op het offer zou volgens hem neerkomen op:
We’re asking residents of rich countries to give up what they have. We’re asking residents of poor and middle income countries to give up what they want. There is no way around that. I’ve read the degrowth books. That is, in any honest rendering, what they are asking. And the politics of sacrifice, they’re abysmal. They’re really hard, particularly the speed at which we need to act on climate. You try passing a global carbon tax and enforcing it. You try doing energetic redistribution between rich and poor countries. You try banning, god forbid, hamburgers.
Hoewel het in een eerlijke en moreel zuivere wereld het juiste ding zou zijn om te doen. Is in de politiek arena—de arena van het mogelijke, van de weerbarstige realiteit waar onderbuikgevoelens net zo belangrijk zijn als een moreel kompas—het collectieve offer een non-starter.
Tegenover de politiek van het offer staat de politiek van transitie. Hierin wordt gedragsverandering buiten het politiek discours gehouden en wordt er vol ingezet op innovatie en het ombouwen van het energiesysteem. Groene groei en het realiseren van meer welvaart en welzijn zonder dat de planeet daaronder lijdt. Of zelfs op een manier die de planetaire biosfeer heelt, want minder vervuiling, minder gif, en meer biodiversiteit is gezonder voor zowel mens als planeet.
Maar kan dit wel? Dit is de inzet van het gesprek dat Ezra Klein heeft met Hannah Ritchie. De hoofdonderzoeker van Our World in Data (een site die wij ook veelvuldig raadplegen) en de schrijver van ‘Niet het einde van de wereld’. Zeer de moeite waard om te luisteren.
Een ding is in ieder geval belangrijk; er moet breed naar verschillende disciplines zoals klimaat, milieu, mensenrechten en natuur worden gekeken. De Carbon Tunnel Vision legt dit goed uit; we kunnen ons blindstaren op het reduceren van CO2-uitstoot, maar als daarbij niet breed wordt gekeken naar andere mogelijke negatieve effecten van een gekozen transitiestrategie, heeft ingrijpen alsnog weinig zin. Zo kunnen de CO2-cijfers de goede kant opgaan, maar als de biodiversiteit verder instort en de oceanen alsnog verder verzuren dan schieten we onszelf alsnog in de voet.
🧀 Kaas zonder koe
Ons fossiele energieverbruik vervangen door duurzame bronnen is in zekere zin makkelijk. Stroom is stroom, de elektrische apparaten in jouw huis discrimineren niet op duurzaam of fossiel. Uiteindelijk merk je als consument niet hoe het is opgewekt en wat er vervolgens uit het stopcontact komt. Maar dit wordt lastiger als het aankomt op klimaatveranderende- en milieuvervuilende processen die meer in onze cultuur zijn ingebed. Zo is een collectief voedingspatroon lastiger te veranderen. Kaas en vlees staan nu aan de basis van een Nederlands dieet. En al wordt er steeds meer vegetarisch en veganistisch geconsumeerd, de effecten van ons zuivel- en vleesdieet halen ons links en rechts in.
De tegenstelling tussen de politiek van het offer versus de politiek van transitie komt daarmee ook in landgebruik terug. De huidige landbouw vraagt te veel van klimaat en natuur en nieuwe manieren van bouwen, eten en energieverbruik vragen extra inspanning van ons land. De stikstofcrisis is hier een goed voorbeeld van, de meeste boeren, de melklobby (en tot voorkort de overheid) willen intensiveren; meer koeien, meer mest, meer pesticiden, meer output, meer winst. Terwijl het milieu vraagt om minder stikstofuitstoot en het klimaat om minder methaanuitstoot. Dan is de keuze: of minder koeien, mest en pesticiden, of technologisch ontwikkelen zodat alle ongewenste output (methaan en stikstof) afgevangen wordt en doorgaan op dezelfde voet.
Trouw-redacteur Maarten van Gestel liep tegen het probleem van de politiek van het offer aan toen hij een artikel schreef over welke kaas het beste is voor het klimaat. Het onderwerp bleek in Nederland gevoelig te liggen, op het artikel kwamen bijna 3000 verontwaardigde reacties. “Het is een vreemde gewaarwording dat zoveel mensen zo’n sterke mening hebben over een artikel. Ik ben vooral verbaasd over de woede en ergernis”, schrijft Van Gestel. In een follow-up artikel gaat de redacteur op roadtrip langs vier van de reageerders in Zeeland, Limburg, Noord-Holland en Drenthe, om te zien waar hun boosheid vandaan komt. Het is een mini-etnografie die laat zien hoe mensen struikelen over (de manieren) waarop opgeroepen wordt tot meer klimaatbewustzijn.
Maar als het kaasproces schoon, op een klein oppervlak en zonder dierenleed kan, hoeven er geen offers gemaakt te worden. Kaas maken zonder koe zou betekenen dat de veestapel een stuk kleiner kan worden met alle gevolgen voor de methaan, mest en stikstofuitstoot van dien. Een verbetering voor het klimaat en het Nederlandse milieu. In deze podcastserie van de NTR gaan Simon Heijmans en Marion Oskamp op zoek naar een kaasalternatief met minder impact, maar met dezelfde smaak.
In Nederland produceerden we in 2020 963 miljoen kilo kaas, het maken van 1 kilo kaas kost 35 badkuipen water, en vraagt evenveel landbouwgrond als het verbouwen van 330 kilo aardappelen. De zuivelindustrie staat op de derde plek van de grootste uitstoters van broeikasgassen, we willen als mens nou eenmaal nooit minder en dus moet het anders.
- Podcast Hoe kaas de wereld redt (2023)
Het alternatief lijkt mogelijk. Uit een roestvrijstalen koe kunnen eiwitten uit gras door micro-organismen omgezet worden in kaas. Zo’n bioreactor zorgt door precisiefermentatie voor echte melkeiwitten (dus geen haver of soja) die veganistisch zijn. En er komt geen koe aan te pas. Dit proces zou vijf keer minder grondstoffen en landbouwgrond nodig hebben. Hierdoor kan een groot deel van de landbouw aan de natuur worden teruggegeven.
De politiek van offers komt overeen met de gedachtengang van degrowthers; terugtrekking van de hoogtechnologische mens uit de planetaire ecosystemen zodat ruim baan kan worden gegeven aan natuurrestauratie, verwildering en regeneratieve agricultuur. De politiek van transitie sluit dan weer aan bij de ecomodernisten, zij zien technologische innovatie juist als redding voor de biosfeer. Technologie als de oplossing voor alle duurzaamheidsproblemen. In De Grote Omdraaiing schreven we al eens over hoe deze schijnbaar tegenover elkaar staande verduurzamingsverhalen elkaar prima zouden kunnen aanvullen
De productie van voedingsstoffen door micro-organismen in bioreactoren heeft hier een sleutelrol in. Als zuivel en vlees worden gekweekt kan land terug worden gegeven aan de natuur voor natuurherstel en -ontwikkeling. Zo krijgen zowel ecomodernisten als degrowthers hun zin. Een toekomst waarin de industriële voedselproductie wordt ontkoppeld van de biosfeer maar de mens emotioneel zich weer met de natuur kan verbinden.
Dat was het weer voor deze week.
Veel liefs,
Edwin, Christiaan en Jaël 🐄
Het lijkt in deze polariserende wereld niet meer dan logisch om degrowth vs ecomodernisme (of optimisme) neer te zetten als een tegenstelling. In mijn persoonlijke ervaring en professionele als architect van leefgemeenschappen zie ik dat de toekomst zit in een symbiose van de twee. Door degrowth niet te verplichten, maar beter te 'marketen' (zoals dat ook met de huidige individualistische verspillingscultuur is gedaan ) kan het het aantrekkelijke alternatief voor de meerderheid worden: veel lekkerder eten, meer tijd voor je geliefden, minder vaak maar veel langer en intenser op vakantie met een zeilboot ipv een vliegtuig, leven in een stad die je ervaart als een natuurgebied/vakantieresort, waarin je voedsel door je buurtboer in je eigen straat wordt verbouwd, je kinderen gezond en veilig over straat al lerend over natuurlijk processen door er onderdeel van te zijn. En als je naar je vrienden in een andere stad gaat met een luxe elektrische trein zonder lawaai erheen zoeft, het internet alle kennis over deze nieuwe levensstijl in hoog tempo verspreid en open source, deelt met alle gemeenschappen wereldwijd, door lokalisering oorlog overbodig is geworden en we al onze energie kunnen richten op het repareren en beter maken van de dingen die we al hebben gebouwd, gebruik makend van de lichtste hightech technieken, die we ons wel kunnen veroorloven zonder moeder aarde verder te schade omdat we veel minder technologie en energie nodig hebben en veel minder verspillen in een wereld waarin de kwaliteit van leven steeds verder groeit ipv de kwantiteit van spullen....we hebben een andere taal nodig om 'degrowth' lekker t emaken, een narratief over groei in kwaliteit ipv het moeten opgeven en dat soort onzin, want het is niet waar, ik leef met nauwelijks geld en veel goede vrienden en verbouw eten en gerbuik internet en technologie waar nodig en heb een extreem luxe leven onder de officiële armoedegrens. Als we stoppen met afrika uitbuiten gaat de levensstandaard daar ook extreem omhoog omdat het land daar juist heel veel kan geven als de lokale bevolking er weer zeggenschap over krijgt en niet 'onze' multinationals, of de chinese nu in voor de westerse levenstijl...
Interessant stuk. Focus op de verhouding tussen A (consumptie/welvaart) en T (techniek). In jullie weergave van de tunnelvisie (en ook in de rest van het verhaal) ontbreken een aantal problemen die in andere gelijksoortige afbeeldingen wel staan, zoals (met name) overbevolking. Is dat een bewuste keuze? In vrij veel publicaties wordt het aantal mensen op zijn minst als een onderdeel van het probleem gezien. Ook in de I=PAT formule zit het als afzonderlijke factor. Willen jullie discussie hierover buiten de deur houden? Het is een van de drie factoren waar jullie eigenlijk op slechts twee focussen. Maar misschien is het een minder sexy factor, ligt het te gevoelig bij veel mensen. Toch nog een beetje taboe?