Lichtpuntjes in het donkere internet bos
Over het cozy web, platform-coöps en het internet als openbaarheid
Beste allemaal,
De zoektocht naar een ander soort internet, waar gemeenschapsvorming, democratische cultuur, coöperatieve samenwerking en publieke waarden gecultiveerd worden, zit in de lucht.
Daarom deze week wat notities over het Wilde Web en concrete projecten van creatievelingen, internetondernemers en beleidsmakers die als tegenwicht online plekken proberen te bouwen waar gemeenschapswaarden centraal staan in plaats van marktwaarden. Iets wat erg resoneert ons toekomstscenario voor een Universal Data Commons en ideeën over vakgilden en platform-coöperaties.
The Dark Forest Theory of the Internet
Afgelopen week las ik over de Dark Forest Theory of the Internet, een voor mij nog onbekend perspectief op het verwilderde web. De term verwijst naar de Dark Forest Theory of the Universe uit de scifi-trilogie van Liu Cixin, The Three-Body Problem (inmiddels een serie op Netflix).
De theorie is een mogelijk antwoord op de Fermi-paradox, die stelt dat het universum eigenlijk zou moeten wemelen van het leven, maar dat we tegelijkertijd buiten de aarde nog geen enkel hard bewijs voor ander (intelligent) leven hebben gevonden.
Met andere woorden: waar is iedereen?
Cixins Dark Forest-theorie stelt dat het universum zich misschien gedraagt zoals een donker bos midden in de nacht, waar het dodelijk stil is, en waar niks zich lijkt te roeren. Je zou tot de conclusie kunnen komen dat het bos levenloos is. Dat klopt uiteraard niet. Het bos is vol van leven. Leven dat zich ’s nachts stilhoudt, omdat dan de roofdieren op jacht zijn.
Dus, is ons universum dood en leeg of slechts geruisloos en donker?
Als het universum een donker bos is, dan is alleen de Aarde zo dwaas om te laten weten dat ze bestaat. De andere bewoners van het universum weten al dat er roofdieren ronddwalen en houden wijselijk hun mond.
The Dark Forest Theory of the Internet stelt dat het internet een donker bos aan het worden is.
In reactie op de advertenties, trackings, manipulatieve algoritmes, trollen en andere mentale roofbouw, trekken mensen zich terug in het donkere bos. En wenden zich af van de mainstream.
Het feit dat je dit nu in een email leest die aan zo’n 1.500 mensen wordt gestuurd, is hier een goed voorbeeld van. Het is een kleine groep mensen die zelf heeft gekozen deze e-mails te ontvangen, en waar ik me als auteur op m’n gemak voel, mezelf kan zijn en op een manier kan communiceren die bij mij past. Mijn schrijven hoeft zich hier niet te verhouden tot het algoritme – zal het mijn content voortrekken of niet – en of het scoort op het platform waarop ik publiceer (hoewel ook Substack wel degelijk al inspeelt op dit soort dynamiek).
Podcasts, nieuwsbrieven, besloten chat-groepen, forums zijn allemaal plekken die de algoritmische indexatie, manipulatie en optimalisatie op afstand hebben weten te houden. Het zijn digitale plekken die heel anders voelen dan het mainstream internet van de socialmediaplatformen waar je aandacht gehackt wordt en je gevoel van echt eigenaarschap en controle ver te zoeken is.
The Dark Forest Theory of the Internet werd in 02019 bedacht door Yancey Strickler (mede-oprichter van Kickstarter) en sindsdien probeert hij online ruimtes te creëren waar op een veilige en waardevolle manier creatieve gemeenschappen gestalte kunnen krijgen. Daarover verderop meer.
Vrijwel tegelijkertijd had Venkatesh Rao (Ribbonfarm) een soortgelijke observatie en bracht The Extended Internet Universe in kaart (zie hieronder). Rao noemde de plekken waar men zich terugtrok uit de online mainstream het cozy web.
Het goede nieuws is dat er online dus wel degelijk plekken zijn waar vrijuit gesproken en gedelibereerd wordt zonder uitspraken meteen onderdeel worden gemaakt van cultuuroorlog en identiteitspolitiek.
De kleine en overzichtelijke ruimtes van het cozy web bieden een soort psychische beschutting, waardoor je in het gesprek fouten mag maken, er ruimte voor nuance en correctie is, meningsverschillen de ruimte krijgen, en excuses voor een verkeerde opmerking gehoord kunnen worden.
Het nadeel is dat het bos hierdoor steeds donkerder wordt en de mainstream van de digitale openbaarheid wordt overgenomen door extremen. Extreme meningen, emoties, politiek en commercie die versterkt worden door de socialmediaplatformen (oftewel Adtech).
Deze extremen blijven niet beperkt tot het digitale domein, maar hebben enorme invloed op het mainstream discours in de politiek en de traditionele media. We kunnen de digitale mainstream domeinen dus absoluut niet overlaten aan de commerciële logica, die alles wat extreem is viraal laat gaan en alles wat gematigd en genuanceerd is wegmoffelt.
Kijktip 📺 The Antisocial Network (net op Netflix verschenen) laat zien hoe de socialemediaplatformen in feite de sociale dynamiek van het anonieme memeforum 4chan zijn gaan bevorderen. En hoe de mores van een puberaal stukje cozy web kon ontsporen tot de dominante culturele logica van de digitale sfeer.
Ingrediënten voor een gezonde digitale openbaarheid
METALABEL — De bovenstaande Dark Forest-theorie kwam op mijn pad via Metalabel, een nieuw platform dat Strickler onlangs heeft ontwikkeld voor het lanceren van creatieve projecten.
Metalabel kwam voort uit de onvrede van creatieve makers over de vele tekortkomingen bij het maken en delen van online werk op een manier die in lijn is met hun waarden. Want hoewel de belofte van het internet was dat in principe iedereen gelijkwaardig toegang heeft en zonder tussenkomst van poortwachters direct zijn werk met de wereld kan delen, is de praktijk grimmiger.
Voor veel creatief werk, neem bijvoorbeeld muziek, heb je grofweg twee keuzes: je bent veroordeeld tot grote platformen om je publiek te kunnen bereiken, maar moet je dan houden aan hun spelregels. Of je zet je werk zelf ergens online op je eigen website, je eigen server of op een platform waarvoor je betaalt.
Maar wat gebeurt er met je werk als je stopt met je serverabonnement? Of na je dood? Waar blijft je werk als jij er niet meer bent, en niemand de rekeningen betaalt om je werk in de lucht te houden?
En zelfs als je al een succesvol artiest bent, probeert de tussenhandel geld aan jou te verdienen waardoor je de relatie met je fans op het spel zet. Strickler noemt als voorbeeld hoe Adele de strijd aanging met scalpers (ticketopkopers) die de prijzen voor haar concerttickets enorm opdreven. Samen met Songkick zorgde ze ervoor dat tickets enkel direct verkocht werden aan echte fans (zie NYT).
Geïnspireerd door hoe underground bandjes in de jaren tachtig en negentig hun eigen labels begonnen om te ontsnappen aan de dominantie van de platenindustrie, ging Strickler bouwen aan Metalabel. Gedreven door de mogelijkheden van digitaal eigenaarschap van NFT’s en de transparante blockchains, maar dan gebruiksvriendelijk. De technologie zelf is voor Metalabel niet het doel, maar slechts een middel om cultuur op een toegankelijke manier onderdeel van het publieke domein te maken onder de voorwaarden van artiesten zelf.
Als je meer wil weten over Metalabel, kun je hier (video) terecht voor het ontstaan en het denken erachter, en uiteraard is er meer info op de Metalabel-site zelf.
Metalabel is bij lange na niet de enige partij die bouwt aan nieuwe modellen en platformen voor de digitale openbaarheid. Hieronder een lijstje van interessante projecten:
Digitale Coöperatieven
COMRADERY — Een coöperatief lidmaatschapsplatform waar je makers en hun projecten kan ondersteunen. Het grote verschil met platforms zoals Patreon is dat Comradery democratisch bestuurd wordt door de makers die mede-eigenaar zijn en stemrecht hebben over de ontwikkeling van het platform.
PLATFORM COOPERATIVISM — De Platform-Coöps zijn bedrijven die hun producten en diensten voornamelijk aanbieden via apps en platformen, maar met als grote verschil dat ze democratisch bestuurd worden door hun werknemers. Hiermee biedt de platform-coöp een alternatief model voor de klassieke tech-startups die draaien op durfkapitaal en door hun investeerder worden gedwongen om in korte termijn heel hard te groeien.
EXIT TO COMMUNITY — Het opstarten van een bedrijf en het bouwen aan nieuwe technologie kost veel tijd en geld. Deze investeringen moeten terugverdiend worden. De klassieke weg is investeren, hard groeien en uiteindelijk opgekocht worden door een grotere speler of naar de beurs. Want investeerders willen uiteindelijk rendement op hun investering. De startup moet voor investeerders en ook vaak voor de oprichters een exit-mogelijkheid hebben.
Exit to Community is een alternatieve strategie. Waarom verkoop je je bedrijf niet aan de gemeenschap die haar gebruikt? Aan degenen die de waarde van het product begrijpen? De exit to Community-beweging streeft niet naar nog een unicorn, maar naar vele zebras.
Unicorns are imaginary, zebras are real; unicorns are solitary, zebras run in packs; unicorn horns point at skyward profits, while zebras wear the black-and-white of business and purpose. — Exit to Community, Nathan Schneirder (Noema)
Publieke Infrastructuur
Maar met platform coöperatieve alleen komen we er niet, we moeten ook de spelregels en de infrastructuur voor het internet in lijn brengen met die van een openbaarheid. Een plek waar gemeenschappelijkheid gecultiveerd kan worden en burgerrechten en -plichten beschermd zijn. Een omgeving waar de bovenstaande initiatieven een stuk makkelijker wortel kunnen schieten en tegenhangers kunnen worden van de de grote data monopolies van vandaag.
EU — Het goede nieuws is dat het tij begint te keren. Onder druk van De Digital Markets Act en de Digital Services Act van de EU is Meta begonnen met de interoperability van Messenger en Whatapp aan de hand van het open source Signal protocol. Wat betekend dat je binnenkort vanuit Signal veilig kan kletsen met Messenger- en Whatsapp-gebruikers, en vice versa. Met andere worden Big Tech is hierdoor niet meer de poortwachter die bepaald met wie jij kan communiceren. Je kunt straks de app kiezen die jij het fijnst (en veiligst) vindt in plaats van dat je de app moet kiezen die je vrienden of familie hebben.
Maar er is meer nodig dan marktregulering, het internet moet ook regels en infrastructuur krijgen die publiek functies mogelijk maken en burgers eigenaarschap over hun data en identiteit geven. Ook daar is de EU mee bezig. De Data Goverance Act moet het veilige gebruik en uitwisseling van publieke en private data mogelijke maken door neutrale EU Recognised Data Intermediaries. Dit zijn partijen die data beheren maar zelf niks met deze data mogen doen voor commerciële doeleinden of anderszins.
Een stuk regelgeving die ons inziens de weg bereidt voor de adoptie van datakluizen.
SOLID — Tim Berners-Lee, de uitvinder van het World Wide Web (01989) zag hoe burgers op het internet het onderspit delfden. Volgens Berners-Lee lag dit vooral aan het feit dat gebruikers de zeggenschap over hun data en identiteit op compleet zijn kwijt geraakt. Als antwoord hierop ontwikkelde hiervoor een datakluis protocol genaamd Solid, waardoor burgers, bedrijven en overheden weer de controle over hun data terug krijgen.
Hoewel ze op dit moment nog niet echt in ons dagelijkse online leven zijn geïntegreerd wordt er al voorzichtig gebouwd aan een publieke gedecentraliseerd datakluizen infrastructuur. In Vlaanderen wordt er bijvoorbeeld gebouwd aan een datanutsbedrijf en in Nederland is de Stichting Nederlandse Datakluis met soortgelijke plannen bezig.
Stukje bij beetje lijkt de Universal Data Commons dus dichterbij te komen:
Dat was het voor deze week. Fijn weekend!
🖖 Liefs Edwin