Waarom digitaal vertrouwen de basis is voor Meesterschap
Voorwaarden en ingrediënten voor het werkethos van de Homo Romanticus.
👋 Hallo, Ed en Chris hier. Het hier en nu is een moment dat eeuwen beslaat. In deze nieuwsbrief schrijven we over historische onderstromen, maatschappelijke denkramen, speculatieve verbeeldingen en onderbouwde toekomstscenario’s.
Deze week eerst een heugelijk huishoudelijk mijlpaaltje: We hebben meer dan 1300 vaste lezers. Woop Woop 🙌🏽
We zijn nu meer dan anderhalf jaar in de lucht en we hebben al die tijd een langzame doch gestage aanwas gehad van nieuwe abonnees. Nieuwe abonnees die zich, statistisch gezien, trouwe lezers tonen: Ze openen vaak onze nieuwsbrief en schrijven zich zelden tot nooit uit. Er is dus een publiek voor ietwat te snel geschreven, ellenlange teksten over allerlei ogenschijnlijk obscure onderwerpen. Wie had dat gedacht. De wereld blijft een onverwachte plek.
Het is ons een raadsel wie jullie zijn of waar jullie vandaan komen, want we stoppen door gebrek aan tijd zip-zero moeite in marketing en outreach, maar we zijn jullie meer dan dankbaar. Jullie geven ons het vertrouwen om hiermee door te gaan. ❤️❤️❤️
Dat gezegd, voortbouwend op onze brief van vorige week, deze week wederom wat gedachten over ons verschuivende werkethos en hoe dat zich verhoudt tot maatschappelijk vertrouwen en de introductie van een nieuwe informatietechnologie.
⟻ DE HOMO ROMANTICUS* + DE TURING TIJD* ⟼
Meesterschap & Digitaal Vertrouwen
Vorige week schreven we dat het huidige werkethos, het professionalisme, volgens ons op zijn laatste benen loopt. We benoemden kort de twee redenen die wij hiervoor zien:
Als eerste lijkt het werkethos steeds minder toereikend om het digitaliserende publieke domein van maatschappelijk vertrouwen te voorzien. De tweede reden die wij zien is dat het professionalisme niet meer aansluit bij het opkomende mens- en wereldbeeld van de Homo Romanticus.
Ook beschreven we kort de geschiedenis van het professionalisme: Hoe het met de opkomst van het bureaucratische kantoorlandschap aan het eind van de 19de eeuw langzaam het ethische vakmanschap van de traditionele professies (dokter, notaris, wetenschapper, etc.) verwaterde en ‘professional’ synoniem werd voor een zielloze doch deskundige kenniswerker die niet langer in het algemeen belang handelde maar in het belang van de organisatie.

Ook schreven we dat we een nieuw werkethos zien opkomen. Een mens-werk-verhouding dat we meesterschap noemen. Meesterschap lijkt, vermoeden wij, in veel opzichten op het werkethos van de klassieke professional. Maar met, zo vermoeden wij, twee belangrijke verschillen.
Ten eerste zal maatschappelijk vertrouwen zich moeten aanpassen aan de logica van het opkomende digitale publieke domein en deze dwingt, zoals het er nu uitziet, radicale transparantie af. Niet alleen omdat het online publiek niet meer genoegen neemt met minder, maar ook omdat het professionele kader binnen organisaties Romantiseert. En dit is het tweede verschil; meesterschap zal subjectiever worden ingevuld, wat de digitale organisatievormen van de toekomst meer divers zal maken.
Afgelopen zondag schreef Gijs Diercks, onderzoeker bij The Dutch Research Institute for Transitions, een opiniestuk in de NRC waarin hij stelde dat we ons niet krampachtig moeten vasthouden aan ‘het ideaal van de ambtenaar als neutrale beleidsuitvoerder’. En hoewel hij het niet zo expliciet benoemde maakte ook hij een onderscheid tussen het ethische vakmanschap van de klassieke professional en het verwaterde werkethos van de bureaucratische kantoorprofessional.
Een wetenschapper die zich wil uitspreken als activist kan zich gesterkt voelen door een lange traditie en kan dat doen zonder het aanzicht van de wetenschap aan te tasten.
Hoe anders is dit bij de ambtenarij, waar activisme lange tijd niet leek te bestaan en vooral als ongepast werd ervaren. Tot 2022. Een groep Amsterdamse ambtenaren stelde een brandbrief op: zij kunnen zich niet meer verenigen met het klimaatbeleid, de uitvoering daarvan en de prioriteit die de gemeente Amsterdam eraan geeft. De brief werd door 10 procent van de 18.000 Amsterdamse ambtenaren ondertekend en ging als een schokgolf door de ambtelijke en bestuurlijke organisatie.
De kantoortuin Romantiseert. In ieder geval, dit is onze cultuurhistorische analyse. Het tolereert steeds minder lucht tussen de eigen waarden en het handelen van de organisatie. En dit leidt, zo concludeert Dierck ook in zijn stuk, tot onconventionele routes, o.a. het schrijven van brandbrieven, klokkenluiden en werkweigering. Gelegitimeerde handelingen, volgens Diercks, als de politiek niet doet wat het belooft. (Diercks eigen professionele werkethos, als wetenschapper, is dan waarschijnlijk ook van de oude stempel.)
Maar als de professional steeds vaker zijn eigen subjectiviteit laat meewegen, hoe wordt institutioneel vertrouwen dan geborgd in een gedigitaliseerde en geromantiseerde wereld?
Of, zoals Atlas van het Lange Nu lezer Hugo Gastkemper zich in de comments van de vorige nieuwsbrief terecht afvroeg; hoe werkt autoriteit (geldigheid) in dit scenario? Het is zijn ervaring dat kennisinstituten juist extra aandacht zijn gaan besteden aan de autoriteit van nieuwe kennis en gehanteerde standaarden door grotere openbaarheid en veel aandacht en begeleiding voor deskundigheid en beroepsethos.
Hoewel kennisinstituten (hopelijk) meer dan commerciële corporaties en politiek aangestuurde overheden zijn gestoeld op het klassieke werkethos, waar onafhankelijkheid en het algemeen belang nog steeds sterke waarden zijn, is de vraag hoe autoriteit werkt in een gedigitaliseerde en geromantiseerde samenleving cruciaal.
Wanneer accepteren we in de nabije toekomst iets als geldig en aan welke criteria moet dan voldaan worden?
Als het subjectieve mens- en wereldbeeld van de naar binnen kijkende Homo Romanticus dominant wordt, hoe wordt dan een algemeen geldende (hopelijk objectieve) werkelijkheid geproduceerd?
We hebben vorig jaar veel geschreven over de ontwerpcriteria waaraan een gezond Publiek Domein in een democratische samenleving moet voldoen. We schreven dat een gezond Publiek Domein de plek is waar mensen op zo’n manier samenkomen dat:
Op een objectieve en gezamenlijke manier informatie wordt gedeeld en geordend zodat een gedeeld wereldbeeld ontstaat;
Mensen zichzelf en elkaar erkennen als vrije en gelijkwaardige burgers;
Waarden en normen wordt uitgelijnd en een gevoel van behoren en gemeenschap wordt geproduceerd;
Legitimatie voor publieke besluitvoering en uitvoering ontstaat.
Met name punt 1 en 4 zijn volgens ons relevant voor het vraagstuk van autoriteit en van legitimiteit. Hoe wordt in een gezond en democratisch Publiek Domein op een betrouwbare manier informatie openbaar gemaakt. Omdat de wijze waarop een Publiek Domein functioneert afhankelijk is van informatietechnologie willen we jullie weer even laten kijken naar dit schema:
Dit zijn een aantal van de maatschappelijke verschuivingen die wij signaleren bij de opkomst en de overgang naar een nieuwe kennistraditie. Het maakt hopelijk duidelijk dat informatietechnologie nogal bepalend is voor de andere structuren in de samenleving.
Als de dominante informatietechnologie b.v. het gesproken woord is dan moet je fysiek samenkomen om informatie uit te wisselen en vertrouwen te creëren, wat complexe en duurzame organisatievormen uiteraard in de weg staat.
In het tijdperk van het gesproken woord werd vertrouwen daarom vooral geborgd door familiebanden en vriendschap. In het tijdperk van het gesproken woord waren persoonlijke relaties de voornaamste ‘architectuur van vertrouwen’. (In het schema hebben we de deze in het rood gemarkeerd.)
In de tijd van het geschreven woord, waar grotere en meer opgeschaalde organisaties en gemeenschappen (zoals naties) mogelijk waren werd professionaliteit de hoeksteen van het maatschappelijke vertrouwen. Je vertrouwde op de beroepscode van de wetenschapper, de dokter en de journalist dat diegene naar eer en geweten en met objectieve deskundigheid het algemeen belang diende.
Met de opkomst van het geactiveerde woord (de computer) zijn nog meer complexe en opgeschaalde organisatievormen mogelijk. Tegelijkertijd is digitale informatie makkelijk te produceren, distribueren, manipuleren en kopiëren. Deze vloeibaarheid, samen met de opkomst van de Homo Romanticus, maakt dat er een hardere architectuur voor vertrouwen nodig is.
Was vertrouwen eerst persoonlijk (familie), toen cultureel (werkethos), nu wordt het logischerwijze technologisch. Dat gezegd; het schema moet worden gelezen als een staffel, een cultureel bouwwerk. Persoonlijk relaties en ons werkethos zullen ook in het digitale tijdperk belangrijk zijn. Maar er is dus ook iets harders nodig om autoriteit te genereren.
Wij vermoeden dat het opkomende digitale publieke domein alleen autoriteit (geldigheid) zal verlenen aan ‘open’ organisaties, sowieso binnen een democratische en publieke context. In ieder geval is dit scenario erg interessant als referentiekader. Met radicaal ‘open’ organisaties bedoelen we dat de hele keten van bewijs-, besluit- en uitvoering openbaar is. Vastgelegd in een openbare en verifieerbare database waarin informatie wordt beschouwdals een commons, een publieke grondstof.
Zie hier en hier voor een meer uitgewerkte versie van dit scenario. Maar denk ook aan de ideële modellen voor open wetenschap, open overheid en open-source journalistiek.
Geen getraineerde WOB aanvragen meer, geen plotseling missende rapporten; alles vastgelegd en openbaar. Geen journalisten en wetenschappers meer die je op hun blauwe ogen moet geloven maar alle bewijsvoering meegeleverd.
Dit klinkt natuurlijk politiek onhaalbaar en misschien zelfs wel onwenselijk. Immers; wat blijft er nog over van de politieke professie als je informatie niet meer kan spinnen, negeren of glashard kan ontkennen? Er zou weinig sjeu meer overblijven.
Maar vergeet niet dat op de lange termijn ook het politieke systeem een functie is van zowel de dominante informatietechnologie als ons gedeelde mens- en wereldbeeld. Met de komst van het geactiveerde woord en de Homo Romanticus ligt het, op de lange termijn, voor de hand dat de politieke vorm zich zal gaan aanpassen. In dat licht volgen wij de discussie over burgerraden dan ook met interesse.
Maar hoe zal meesterschap als werkethos zich verhouden tot open organisatievormen? Goed, denken wij. In veel opzichten verschilt meesterschap niet heel veel van het ethische vakmanschap van de klassieke professional. Het zal alleen subjectiever worden ingevuld, met grote nadruk op persoonlijke creativiteit en gedeelde waarden. Deze subjectiviteit en creativiteit zal worden ingekaderd en geverifieerd door een openbare bewijsketen.
In een radicaal open platform zal niet de conformiteit de kracht zijn van de organisatie, maar de diversiteit. Zoals we al eerder hebben geschreven en zoals we hebben opgenomen in het bovenstaande schema gaat de dominante organisatielogica verschuiven van manschap naar meritocratie naar diversiteit.
Om maar weer even te citeren uit het opiniestuk van Gijs Diercks, die zich hier overigens openbaart als een onverbiddelijke Romanticus.
Daarnaast is het ideaal van de neutrale en waardenvrije ambtenarij überhaupt niet haalbaar en wenselijk. Een individu brengt altijd een unieke identiteit en maatschappelijke achtergrond met zich mee, zoals klasse, gender, etniciteit, geboorteplek, maar ook normen, waarden en een wereldbeeld. En dat is maar goed ook, want zo kan een organisatie ‘meer zien’, en die diversiteit zal leiden tot betere uitkomsten. Diversiteitsbeleid is geen sociaal project maar maatschappelijke noodzaak, dus laten ambtenaren hun unieke identiteit beter niet thuis als ze hun overheidsgebouw binnenstappen.
Dit ‘meer kunnen zien’ door organisaties wordt overigens niet alleen versterkt door diversiteit maar ook door radicale openheid, vooral als kunstmatige intelligentie een grote ondersteunende rol gaat spelen. Immers hoe diverser en hoe openbaarder de dataset, hoe betrouwbaarder de AI-ondersteuning.
Tot zover onze gedachten over meesterschap voor deze week.
Fijn weekend,
❤️ Edwin & Christiaan