Bewustzijn en het einde van het materialisme
Dat wat niet meetbaar is, bestaat volgens de wetenschap niet. Dit wereldbeeld wordt het materialisme genoemd, en het was lange tijd het filosofische fundament onder de wetenschap. Maar nu is er één ding waarvan wetenschappers schoorvoetend toegeven dat
Beste allemaal,
Vandaag schrijven we over een filosofische discussie die ons wereldbeeld volkomen op de kop kan zetten. De discussie gaat over het bewustzijn en de aard van de subjectieve ervaring. Ons huidige wetenschappelijke wereldbeeld is materieel en deterministisch, wat zoveel wil zeggen als dat we geloven in een objectieve, meetbare en kenbare werkelijkheid. Een wereld waarin oorzaak en gevolg bepalen hoe gebeurtenissen zich ontvouwen. Dat wat niet meetbaar is, bestaat volgens de wetenschap niet. Dit wereldbeeld wordt het materialisme genoemd, en het was lange tijd het filosofische fundament onder de wetenschap. Maar nu is er één ding waarvan wetenschappers schoorvoetend toegeven dat het wellicht toch bestaat, ondanks dat ze het niet kunnen meten of berekenen: het bewustzijn.
De discussie over wat het bewustzijn is en welke rol het speelt in het universum is op de lange termijn bepalend voor de manier waarop wij de wereld zien en begrijpen. Deze nieuwsbrief gaat over het mogelijke einde van het materialisme en wat dit kan betekenen voor de rationele, onttoverde, seculiere en deels atheïstische samenleving die we nu kennen. Het is een long read, met een leestijd van 20 minuten. 1/72ste van je dag. Maar dan heb je wel wat om de komende 72 jaar over na te denken. Tel uit je winst.
Onderaan nog wat nieuws uit de community en nog wat extra informatie over de footprint van kweekvlees naar aanleiding van het toekomstscenario van vorige week.
Het Raadsel van de Subjectieve Ervaring
Van een objectief wereldbeeld naar een subjectief wereldbeeld
In 02017 schreven we onze gedachten op over twee afzonderlijke, maar steeds meer met elkaar verweven, wetenschappelijke discussies die ons al vele jaren fascineren. De uitkomst van deze discussies kan ons mens- en wereldbeeld fundamenteel veranderen. De ene discussie vindt plaats in de kwantumfysica en de andere in de neurowetenschappen. Allebei de discussies gaan over het bewustzijn – de aard van de subjectieve ervaring. Bestaat er een subjectieve ervaring, vraagt men zich af, of is het slechts een illusie? En als het bestaat, wat is het dan, en hoe interacteert het met de ogenschijnlijk gesloten causaliteit van de objectieve werkelijkheid? Grote vragen, moeilijke begrippen. De titel van ons stuk was dan ook: ‘The End of Materialism? What if we find out that the mind is real, and reality is an illusion?’. Je kan het hier teruglezen op Medium. (Het is een veel kortere versie van wat gaat volgen.)
Lange tijd lag de discussie over de aard van het bewustzijn diep onder de publieke radar, in ieder geval in Nederland. Maar onlangs verschenen twee interessante podcastsafleveringen waarin NRC-journalist Wouter van Noort en filosoof Jessica van der Schalk het onderwerp verkennen. In de eerste aflevering, van 4 maart 02021, praten ze met filosoof en computerwetenschapper Bernardo Kastrup over de rol van het bewustzijn in de kwantummechanica. Kastrup poneert er wat radicale maar fascinerende ideeën. In de tweede aflevering, van 29 april 02021, praten ze met hoogleraar psychiatrie Sarah Durston over het onvermogen in de neurowetenschap om de subjectieve ervaring een plek te geven. Een goeie aanleiding dus, dachten we, om er opnieuw over te schrijven, hier in de Chrononauten. (Wouter van Noort heeft overigens een fijne wekelijkse nieuwsbrief, Future Affairs genaamd. Een goede journalistieke aanvulling op wat we met de Chrononauten voor ogen hebben.)
Een discussie over de aard van het bewustzijn klinkt behoorlijk niche, of iets uit de hoek van de zelfhulpboeken. Maar het is een belangrijk wetenschappelijk gesprek, misschien wel het belangrijkste wetenschappelijke gesprek van dit moment. Het is zo’n gesprek waarvan de uitkomst bepaalt hoe onze kleinkinderen op een dagelijkse basis hun wereld zullen ervaren en vormgeven. Zo’n once-in-a-couple-of-centuries-gesprek over de fundamentele aannames waarop ons dagelijks denken en doen is gestoeld. Enigszins vergelijkbaar met het taboedoorbrekende gesprek dat Copernicus en Galilei ooit voerden, toen de Moderne wereld nog jong was. Indertijd superbelangrijk voor slechts een paar ingewijden. Uiteindelijk, eeuwen later, bepalend voor het mens- en wereldbeeld van iedereen. Hetzelfde geldt waarschijnlijk voor de discussie over de aard van het bewustzijn – het is nu misschien niche, maar op de lange termijn kan het cultuur bepalend zijn.
De vergelijking met Copernicus en Galilei is passend, ook om een andere reden. Beide mannen waren namelijk pioniers van de wetenschappelijke methode, en daarmee van het Moderne materialistische wereldbeeld. Het materialistische wereldbeeld is een filosofische positie die de werkelijkheid beschouwt als een objectief en gesloten causaal systeem. Een plek waar alles meetbaar en berekenbaar is. Het materialisme werd in de loop van de eeuwen de belangrijkste aanname binnen de Moderniteit, de meta-cultuur die dominant werd na de uitvinding van de boekdrukkunst in 01450. (We hebben hierover geschreven in BIP #6 en #7.) Wat zich weer vertaalde naar de rationele, onttoverde, seculiere en deels atheïstische samenleving die we nu kennen. Het is dit objectieve wereldbeeld waar de discussie over het bewustzijn haaks op staat, want in een puur objectieve wereld is helemaal geen ruimte voor de subjectieve ervaring. De discussie over het bewustzijn ondermijnt daarom de filosofische fundamenten van de Moderniteit, het historische tijdperk dat Copernicus en Galilei hebben ingeleid.
In Galilei’s tijd waren er twee legitieme manier om naar de waarheid te zoeken: het woord van God bestuderen of het werk van God. Het ene openbaarde zich in de heilige geschriften van de Bijbel, het andere kon ontrafeld worden door de schepping te onderzoeken. Galililei schreef: ‘Philosophy [nature] is written in that great book which ever is before our eyes – I mean the universe – but we cannot understand it if we do not first learn the language and grasp the symbols in which it is written. The book is written in mathematical language, and the symbols are triangles, circles and other geometrical figures, without whose help it is impossible to comprehend a single word of it; without which one wanders in vain through a dark labyrinth.’ Galileo Galilei (01623)
Zoals we in onze Build in Public-mails al schreven, leven we in een verandering van tijdperk. De samenleving doorgaat een transitie van de Moderniteit (± 01450-01950) naar een nog naamloos historisch tijdperk. (Zie voor de grove contouren van dit nieuwe tijdperk BIP #7.) Omdat materialisme, determinisme en causaliteit sleutelbegrippen zijn in het Moderne denken, is het interessant om te verkennen hoe de discussies over het bewustzijn die nu worden gevoerd in de kwantumfysica en de neurowetenschappen onderdeel gaan uitmaken van de bredere transitie waarin we ons bevinden. Kan het zijn dat de discussie over het bewustzijn een bredere verschuiving inleidt binnen de samenleving? Gaan we van een samenleving die is gebouwd op een objectief wereldbeeld naar een samenleving die is gebouwd op een subjectief wereldbeeld of, iets waarschijnlijker, een hybride wereldbeeld? En wat betekent dit voor de manier waarop we in de nabije toekomst wetenschap bedrijven en aan journalistieke waarheidsvinding doen? En wat betekent dit op de lange termijn voor onze, over het algemeen, nogal goddeloze cultuur? Is een eventuele erkenning van het bewustzijn ook een erkenning van een groot mysterie in het hart van ons universum?
Met deze nieuwsbrief doen we een poging de hedendaagse discussie rondom het bewustzijn enigszins in kaart te brengen. Het raakt aan ingewikkelde, vaak contra-intuïtieve processen, zoals die in kwantummechanica, en het raakt aan het dominante wereldbeeld van velen. Dus als je hier en daar wordt overvallen door een gevoel van verwarring of verontwaardiging vrees niet, want zelfs de grootste denkers in het veld hebben hier weleens last van. Denk aan Einstein, die blijkbaar verontwaardigd heeft geroepen ‘god doesn’t play dice!’, toen hij vernam dat de werkelijkheid probabilistisch was, in plaats van eenduidig. Tot overmaat van verwarring is praten over het bewustzijn – de subjectieve ervaring – erg ingewikkeld. Want hoe beschrijf je de ervaring van de kleur rood, zonder terug te grijpen op voorbeelden of vergelijkingen? Of hoe beschrijf je de ervaring van de smaak van een banaan, zonder voorbeelden of vergelijkingen? Dit lukt je niet. De subjectieve ervaring is moeilijk, wellicht zelfs onmogelijk, om in objectieve termen te bespreken. (Wat al een teken aan de wand is dat hier iets geks aan de hand is.) Kortom, het is een moeilijk onderwerp, maar we gaan ons best doen.
Beschouw deze tekst als een springplank in het onderwerp. Waarna je hopelijk je eigen koers kan uitzetten in, wat ons betreft, één van de belangrijkste filosofisch-wetenschappelijke trends van onze tijd. Mocht je niet geïnteresseerd zijn in de nitty-gritty-ness van de discussie, dat kan natuurlijk, scroll dan helemaal naar beneden voor een korte reflectie op het belang van de discussie voor onze cultuur op de lange termijn.
Het Raadsel van Subjectiviteit #1: Het Meetprobleem
De eventuele erkenning van het bewustzijn als een feitelijk fenomeen staat haaks op het materialisme, de dominante filosofie in onze samenleving dat de hele werkelijkheid, inclusief onze emoties en ervaringen, herleidbaar zijn tot objectief meetbare, berekenbare en materiële processen in het brein. In deze filosofie is geen ruimte voor subjectiviteit. Het bestaat simpel gezegd niet. Zowel natuurkundigen als neurowetenschappers riskeerden lange tijd daarom behoorlijke reputatieschade als ze wilden praten over het bewustzijn als iets niet fysieks en onmeetbaars, of, met andere woorden, bewustzijn als een subjectieve ervaring. In de kwantummechanica schoven ze het probleem eigenlijk al honderd jaar schaapachtig voor zich uit, à la, dat lossen we later wel een keertje op, en in de neurowetenschappen deed men gewoon alsof het probleem niet bestond. (Het was een knap staaltje cognitieve dissonantie voor een stel cognitieve wetenschappers.) Dat was één van de redenen dat het gesprek over de aard van het bewustzijn zo lang onder de radar bleef. Zowel in de kwantummechanica als in de neurowetenschappen wilde men de discussie eigenlijk niet voeren. Er hing een zweem van taboe omheen.
De kwantummechanica onderzoekt de fysieke werkelijkheid op het allerkleinste niveau. En op het allerkleinste niveau werkt de fysieke werkelijkheid behoorlijk anders dan dat we gewend zijn in onze alledaagse werkelijkheid. Het grootste verschil is eigenlijk dat het erop lijkt dat de fysieke werkelijkheid op kwantumniveau helemaal niet zo fysiek is. Één van de belangrijkste aannames in de kwantummechanica is dat de materiële realiteit niet bestaat uit concrete materie, maar uit abstracte waarschijnlijkheidsgolven. In de kwantummechanica is een atoom geen fysiek deeltje, maar een veld van alle mogelijke uitkomsten waarin dat deeltje zich kan bevinden. Het atoom bevindt zich in zo’n situatie in een superpositie, zo noemt men dat in de kwantummechanica. Het atoom wordt pas concreet als het wordt gemeten. Dan klapt het veld van alle mogelijke uitkomsten ineen tot één waargenomen werkelijkheid. Dan bevindt het atoom zich opeens ergens en in een bepaalde staat. In de kwantummechanica wordt de werkelijkheid dus pas werkelijk als het wordt gemeten.
Maar wat is meten? Wat is precies het moment dat het veld van alle mogelijke uitkomsten in elkaar stort tot één waargenomen werkelijkheid? Dat is de vraag waar men zich al honderd jaar geen raad mee weet. Om dit zogenaamde meetprobleem te illustreren, stel je je de volgende situatie voor: je gooit wat dobbelstenen in een dobbelbeker, schudt en keert hem om op tafel. Totdat je de dobbelbeker optilt en naar de dobbelstenen kijkt, zijn de dobbelstenen alle mogelijke combinaties tegelijk. De dobbelstenen bevinden zich nu in superpositie. Dit zal eindigen op het moment dat je de beker optilt en de dobbelstenen kan observeren. Afgezien van het feit dat dit al behoorlijk raar is, is het echte probleem dat men het niet eens kan worden over wat de handeling van observeren, of meten, precies is. Wanneer krijgen de dobbelstenen hun definitieve waarden? Is dat het moment dat er licht op de dobbelstenen weerkaatst? Of is dat het moment dat dit licht wordt opgevangen door je oog? Of is dat het moment dat je brein de inkomende signalen van je oog heeft verwerkt tot een mentaal beeld? Of is dat het moment dat je je bewust wordt van dit mentale beeld? Waar in deze causale keten krijgen de dobbelstenen hun geobserveerde vaste vorm?
In 01932 schreef John von Neumann, de beroemde wetenschappelijke alleskunner, een boek met de titel Mathematical Foundations of Quantum Mechanics. In dit boek beargumenteerde hij dat de ineenstorting van de waarschijnlijkheidsgolven tot een definitieve waarde kon gebeuren op elk punt in de causale keten, van het meetinstrument tot en met de ‘subjectieve perceptie’ van de menselijke waarnemer. Verder denkend op Von Neumanns ideeën beargumenteerde Fritz London in 01939 dat de grens waarop de werkelijkheid vaste vorm krijgt dan maar de menselijke perceptie moest zijn, het eindstation, want de keuze voor een van de vele tussenstappen is ietwat triviaal. Eugene Wigner, een Nobelprijs-winnende, theoretische natuurkundige, was het daarmee eens en benoemde het beestje maar bij de naam: de grens waarna alle mogelijke uitkomsten ineenstorten tot een eenduidige en observeerbare vorm ligt bij het bewustzijn van de waarnemer. Volgens Wigner was de menselijke geest een niet-fysiek fenomeen en daarmee het enige echte meetinstrument dat we kennen.
Daar was de wetenschap even stil van – zo’n honderd jaar lang. De gedachtegang van Von Neumann, London en Wigner staat nu bekend als de Von Neumann-Wigner-interpretatie, of ook wel de consciousness-causes-collapse-theorie. Er werden ondertussen natuurlijk ook heus wel andere theorieën bedacht om het meetprobleem op te lossen, zoals de wiskundig zeer solide multiversum-theorie, of ook wel many-worlds-interpretatie genoemd van Hugh Everett, maar het meetprobleem bleef in de ogen van velen onopgelost. De multiversum-theorie stelt overigens dat iedere superpositie sowieso ineenstort op het moment dat er een causaal verband plaatsvindt. Het stort vervolgens ineen in niet één van de mogelijke uitkomsten, maar in alle mogelijke uitkomsten tegelijk. Volgens deze theorie produceert elke uitkomst zijn eigen unieke, parallelle werkelijkheid. Wat zou betekenen dat het universum zich elk moment opsplitst in ontelbare vertakkingen, die op hun beurt zich weer elk moment opsplitsen in ontelbare vertakkingen, et cetera, tot het einde der tijden. Het interessante is ook dat voor mensen die de wereld bekijken door de bril van het materialisme, deze multiversum-theorie minder exotisch en radicaal aanvoelt dan de erkenning van de non-fysieke subjectieve ervaring, waar iedereen zich elk moment van de dag aan kan relateren.
Het Raadsel van Subjectiviteit #2: The Hard Problem
Ook in de neuro- en cognitieve wetenschappen zorgde de dominante bril van het materialisme ervoor dat de mogelijkheid van een subjectieve ervaring heel lang onbesproken bleef. Om te verklaren wat er gebeurde als iemand aan de kleur rood dacht, stopte men diegene in een MRI-scanner en wees dan naar het gedeelte in het brein dat oplichtte. Men bracht zodoende de correlatie tussen bepaalde gedachten en neuronen in kaart. Aan de vraag hoe die neuronen vervolgens de ervaring van rood konden genereren, ging men gemakshalve voorbij, want daar was geen antwoord op. Andere ogenschijnlijk subjectieve fenomenen, zoals het placebo-effect en het feit dat therapie het beste werkt bij een goede band tussen therapeut en patiënt, werden wel benoemd, maar absoluut niet dieper onderzocht. Ook hier speelde het taboe een rol. Onderzoeksgeld was er niet voor deze onderwerpen. Niemand wilde zijn carrière op het spel zetten door een verkeerde afslag te nemen.
Halverwege de jaren negentig begon het tij te keren. Men begon vragen te stellen bij deze vreemde gang van zaken. Een aantal jonge neurowetenschappers en filosofen begon de omissie van de subjectieve ervaring in het denken over de hersenen storend te vinden. Wat nodig was, zeiden ze, was een werkend denkraam waarin men hersenonderzoek, psychiatrie en het denken over het bewustzijn kon samenbrengen in een zinnig wetenschappelijk gesprek. Dat denkraam werd uiteindelijk geleverd door filosoof, cognitiewetenschapper en wiskundige David Chalmers. (David Chalmers is nu professor aan New York University en voor dit stuk vroegen we hem voor een interview, maar hij deed even geen interviews. Helaas voor ons, want we volgen zijn werk al vele jaren en zijn fan. Wel suggereerde hij dat we het later nog eens moesten proberen, dus die hebben jullie hopelijk nog van ons tegoed.)
In zijn paper ‘Facing Up to the Problem of Consciousness’ [PDF] uit 01995 stelde Chalmers dat er twee problemen waren rondom het bewustzijn en hersenonderzoek. Je hebt een makkelijk probleem, ‘the easy problem of consciousness’, dat een antwoord zoekt op de vraag hoe de functionele processen in het brein werken. Hoe verwerkt het brein informatie, hoe neemt het brein besluiten en hoe communiceert het brein met andere breinen. Hoe werkt het brein dus als een soort informatietechnologie. Dit was volgens hem het makkelijke probleem, wat overigens anno 2021 nog steeds een volkomen raadsel is. Het moeilijke probleem, ‘the hard problem of consciousness’, was volgens Chalmers de vraag hoe het brein subjectieve ervaringen genereerde. Hoe genereert het brein de ervaring van rood? Want, zei Chalmers, subjectieve ervaringen zijn reëel. We weten allemaal waar we het over hebben als we het hebben over subjectieve ervaringen, dus laten we niet meer om de hete brei heen draaien. De twee problemen die Chalmers postuleerde zorgden voor een soort kader om binnen de wetenschap over het bewustzijn te praten, en definieerde bewustzijn als ‘de subjectieve ervaring’ waardoor het taboe afbrak en men er eindelijk iets mee kon.
Het bewustzijn is de subjectieve ervaring, de waarnemer in onszelf. Het makkelijke probleem is: hoe genereren de hersenen eigenlijk een beeld van de buitenwereld, een gedachte over wat we zien, de emotie die we erbij hebben, of de intuïtie die vervolgens onze keuzes stuurt. Het moeilijke probleem is: hoe genereren de hersenen onze ervaring van dat mentale beeld, onze ervaring van die gedachte, of onze ervaring van die emotie? En, wellicht nog belangrijker, waarom zijn we ons überhaupt gewaar van al die zaken? Wat is het nut daarvan? Waarom zijn we geen robots? Bio-automaten die net zo goed als wij dat kunnen informatie verwerken en even goede (of slechte) besluiten kunnen nemen als wij, maar dan ‘in het donker’, zonder daarvan gewaar te zijn. Waarom zijn we ons gewaar en wat genereert die gewaarwording? Dat zijn de vragen die horen bij the hard problem. Volgens Chalmers’ definitie is je bewuste zelf dus niet de stem in je hoofd, dat is je brein, het bewuste zelf is datgene dat zich gewaar is van die stem.
Het tweeluik Hard Problem en Easy Problem sloeg in als een bom. Binnen de neuro- en cognitiewetenschappen was er opeens een denkraam waarmee men kon nadenken over het bewustzijn, over de subjectieve ervaring. Wat meewerkte aan de acceptatie van Chalmers’ ideeën, is dat hij zichzelf omschreef – en nog steeds omschrijft – als een materialistische wetenschapper. Hij legde indertijd de oorsprong van de subjectieve ervaring dan ook, in alle waarschijnlijkheid, ergens in de hersenen. Ook was het niet onbelangrijk dat iedereen herkende dat Chalmers’ argumentatie waterdicht was. Chalmers werd, al voordat zijn paper in 01995 uitkwam, gezien als één van de slimste en meest veelbelovende jonge denkers in het veld van de cognitiewetenschappen. Kortom, men kon er niet omheen. En dit opende deuren. Opeens konden wetenschappers, zoals hoogleraar psychiatrie Sarah Durston, hun ideeën en twijfels openlijk aan een gerespecteerd kapstokje hangen. Men kon verwijzen naar een theorie of een denkraam waar mensen bekend mee waren.
In de jaren na Chalmers’ paper kwam de discussie over het bewustzijn goed op gang. Ook omdat het al snel duidelijk werd dat iemands subjectieve ervaring niet terug was te vinden in de activiteiten van het brein. Zo kon je een orgasme terugzien in de oplichtende delen van het brein als je iemand tegelijkertijd in een scanner legde, maar hoe iemand dat orgasme in die scanner ervaarde was niet te zien. De subjectieve ervaring, die volgens steeds meer wetenschappers als een aanneembaar en geaccepteerd fenomeen wordt beschouwd, blijft ongrijpbaar voor objectieve meetmethoden.
Radicale nieuwe denkrichtingen gezocht
Twintig jaar later zijn het meetprobleem en the hard problem nog steeds onopgelost. Zelfs Chalmers geeft nu toe dat de subjectieve ervaring waarschijnlijk niet in de hersenen is terug te vinden en dat we misschien de materialistische fundamenten van de wetenschap moeten herdenken. Volgens velen zijn radicalere theorieën nodig, far out of the box-vermoedens, suggesties of hypotheses die ons denken hierover kunnen oprekken. Want als het bewustzijn en ons materialistische wereldbeeld niet verenigbaar zijn, moet het één of het ander of zelfs beide worden aangepast. Hier een lijstje met een aantal radicale ideeën en oplossingsrichtingen over het bewustzijn die nu trending zijn:
🎩 Illusionisme
Illusionisme stelt dat het bewustzijn een illusie is. Dit is dus de materialistische denkrichting. Zo theoretiseert Dan Dennett, een vriend van Chalmers, dat het bewustzijn niet bestaat, dat het een illusie is, gecreëerd door de hersenen. Voor velen is dit niet geloofwaardig, omdat ook voor een illusie een subjectieve waarnemer vereist is. Een waarnemer die de illusie ondergaat, en zich erdoor in de luren laat leggen. Ook gaat het voorbij aan de alledaagse individuele ervaring, denk aan de ervaring van de kleur rood. Men suggereert dat Dennett bij het bewustzijn nog steeds denkt aan de gedachte, in plaats van aan de waarneming van de gedachte. Dennett zou, volgens sommigen, maar een slechte beurt maken als boeddhist. Anderen plagen Dennett dat, als hij niet begrijpt dat er een verschil zit tussen de gedachte en de waarneming van de gedachte, hij misschien wel een robot is. Dennett werpt tegen dat ook de subjectieve ervaring een soort gedachte is. Waarop anderen weer tegenwerpen dat je de kleur rood dan zou moeten kunnen omschrijven op een objectieve manier, wat niet kan.
📺 Luister en kijk hier naar de TED Talk van Daniel Dennett, een vriend van Chalmers die the hard problem of consciousness oplost door te stellen dat het bewustzijn een illusie is, dat het niet bestaat.
🤔 Het grootste probleem met illusionisme is dat het de fundamentele alledaagse ervaring ontkend.
🌎 Panpsychisme
Deze denkwijze onderzoekt of het bewustzijn universeel is. Zo theoretiseerde Giulio Tononi, een neurowetenschapper en psychiater, in 02004 dat bewustzijn overal in de wereld te vinden is en dat de mate van bewustzijn afhankelijk is van de mate van informatie-integratie. Hoe meer informatie een bepaald systeem kan verwerken, hoe hoger het bewustzijn van zo’n systeem. Het menselijk brein is het meest complexe informatiesysteem dat we kennen, en heeft dus het meeste bewustzijn. Een muis heeft een minder complex informatiesysteem en heeft dus minder bewustzijn, en een foton nog minder en dus nog minder bewustzijn. Alles heeft in deze theorie dus een bepaalde mate van bewustzijn. In deze gedachtegang heeft zelfs een steen subjectieve ervaring. Tononi noemde de mate van informatie-integratie phi (ɸ) en ontwierp hiervoor een rudimentair wiskundig model, dat zich overigens best aardig kan handhaven. Panpsychisme heeft raakvlakken met animisme.
📺 Giulio Tononi legt in deze twee Closer to Truth-video’s helder uit 1) wat zijn integrated-information theory behelst [link], en 2) wat het zegt over het mogelijke bewustzijn van een steen, een bij, een mens, een stad, het internet of een robot [link].
🤔 Het grootste probleem met panpsychisme is dat we niet weten hoe het bewustzijn en de bekende fysieke realiteit met elkaar samenvallen.
👁 Dualisme
Dualisme werd onder andere ooit verkend door Descartes en gaat uit van het bewustzijn als een tweede grondbeginsel dat enigszins los van de fysieke werkelijkheid kan worden geplaatst. Volgens Descartes was het bewustzijn non-fysiek en van zichzelf gewaar en moet dat los gezien worden van intelligentie, dat door het brein wordt voortgebracht. Deze lezing maakt dus hetzelfde onderscheid als the hard problem (bewustzijn) en the easy problem (intelligentie). Het probleem hierbij is dat niemand een idee heeft hoe deze twee grondbeginselen interacteren. Je zou kunnen stellen dat de ‘vrije wil’ de manier is waarop interactie plaatsvindt tussen het bewustzijn en de fysieke werkelijkheid. Alleen is zo’n interactie een breuk met de gesloten causaliteit van de fysieke werkelijkheid, wat velen lastig te verkroppen vinden. Volgens sommigen komt ‘vrije wil’ dan ook niet zo vaak voor. De meeste beslissingen worden voor ons gemaakt, door ons brein. We ervaren ze als intuïtie. Dit soort ‘automatische’ beslissingen zijn volgens velen overigens ook vaak de goede beslissingen.
📺 Closer to Truth wijdde een aflevering aan dualisme (waar ook de andere stromingen langskomen) en in de nog altijd geniale VPRO serie Een schitterend ongeluk (01993) neemt de eloquente Stephen Toulmin ons mee in hoe de ideeën van Descartes de fundamenten onder het moderne denken werden. Kijk de aflevering, of de hele serie, op Archive.org.
🤔 Het probleem bij dualisme is dat niemand weet hoe ‘vrije wil’ en de causaal gesloten, fysieke werkelijkheid met elkaar interacteren.
💡 Idealisme
Je hebt ook mensen zoals Bernardo Kastrup, de filosoof uit de NRC-podcast, die meer idealistische ideeën verkennen. Idealisme is eigenlijk de tegenhanger van materialisme. Idealisten gaan ervan uit dat de werkelijkheid alleen bestaat uit geestelijke processen. Het bewustzijn is reëel en de fysieke werkelijkheid is slechts een droom of een projectie. Zo suggereert Kastrup aan de hand van voorbeelden uit de kwantummechanica dat de werkelijkheid slechts een afbeelding is van een achterliggend geestelijk proces, wellicht vergelijkbaar met ons bewustzijn. Want, zo redeneren sommige idealisten, als de fysieke werkelijkheid pas fysiek wordt als het wordt waargenomen door een bewustzijn, is dan niet het bewustzijn reëel en de fysieke werkelijkheid een illusie? Als je uitgaat van de Von Neumann-Wigner-interpretatie lijkt dit inderdaad logischer dan Dan Dennetts idee.
🎧 Future Affairs interviewde Bernardo Kastrup over kwantumfysica en bewustzijn.
🤔 Het probleem bij idealisme is dat niemand weet hoe de droom en de dromer (wie dat ook is) zich tot elkaar verhouden.
🏠 Fundamentalisme
Anderen, waaronder ook Chalmers, verkennen het idee dat het bewustzijn functioneert als een fundamentele natuurkracht binnen het materialistische wereldbeeld. Een natuurkracht die zich zo zelden laat gelden dat het lijkt alsof de werkelijkheid slechts aan elkaar hangt van bekende natuurkundige wetten. Bewustzijn dus als een natuurkracht zoals zwaartekracht of elektromagnetisme. Of het bewustzijn als een dimensie, zoals ruimte en tijd dimensies zijn. Een extra as waarop je iets kan positioneren in de werkelijkheid. À la: het object heeft hoogte-, breedte-, en lengtecoördinaten zus-en-zo; om tien uur dertig, op 6 mei 02021, zoals waargenomen door Christiaan Fruneaux. Dit verklaart niet de aard van het bewustzijn, maar zo’n benadering zou potentieel misschien wel kunnen verklaren hoe de interactie tussen bewustzijn en fysieke werkelijkheid plaatsvindt. Fundamentalisme is dan ook mogelijk te combineren met dualisme, idealisme en panpsychisme.
📺 Closer to Truth interviewde David Chalmers over zijn zoektocht naar een fundamentele theorie voor bewustzijn en hoe die onderdeel kan worden van de huidige natuurkunde.
🤔 Het probleem bij fundamentalisme is dat we het bewustzijn nog steeds niet kunnen meten.
Wat betekent een mogelijk einde van het materialisme?
In 01919 observeerde Max Weber dat de Moderne mens onttoverd was. Vertrouwden we in de Middeleeuwen volgens hem nog op magie om de wereld naar onze hand te zetten, aan het begin van de twintigste eeuw was dat wel anders. Zelfs ‘de kleine man’ was er volgens hem van overtuigd dat alleen kennis en rationeel denken ons verder konden helpen. De wereld was van ver gekomen sinds Nicolaas Copernicus in 01543 aantoonde dat de aarde om de zon draaide en niet andersom, zoals men toen dacht. Copernicus liet eigenlijk voor het eerst zien dat je de wereld kon leren kennen met meten en berekenen. Hij gaf hiermee het startschot voor de wetenschappelijke revolutie. Een revolutie die uiteindelijk leidde tot de rationele, seculiere en technologische samenleving die we nu kennen.
Vierhonderd jaar na Copernicus is het materialisme diep verweven met wie we zijn. Het is onderdeel van onze cultuur. Het is één van de twee belangrijkste filosofische denkrichtingen binnen de Moderniteit, de andere is het humanisme. Zoals we in BIP #6 al schreven is de Westerse Moderniteit een wisselwerking tussen technologische disruptie en sociaaleconomische emancipatie. De Moderne geschiedenis is zowel een verhaal van technologische vooruitgang als democratische vooruitgang. Onderliggend hieraan zitten dus deze twee filosofieën: het materialisme en het humanisme. We geloven in de wetten van de fysieke werkelijkheid, waarmee we de wereld naar onze hand kunnen zetten, en we geloven in onszelf. Dit waren lange tijd de twee pilaren onder onze cultuur.
Bij gebrek aan zinnige experimenten of berekenbare modellen is de discussie over het bewustzijn een filosofische discussie. Dit doet echter niet af aan de kracht en het belang van de discussie, want filosofische aannames liggen verborgen onder alles wat we doen en wie we denken dat we zijn. Als deze aannames veranderen, veranderen wijzelf. De discussie over het bewustzijn is potentieel zo’n culturele gamechanger. Een filosofische dieptebom die het wereldbeeld van de generaties na ons zal bepalen. Of de puur subjectieve ervaring nu bestaat of niet doet er eigenlijk niet toe; of we denken of het bestaat of niet, dat is wat impact zal maken. Dat is waarom we er hier over schrijven, in de Atlas van het Lange Nu.
De mogelijke verschuiving van een objectief wereldbeeld naar een subjectief wereldbeeld loopt parallel aan, en is verweven met een andere grote verschuiving in onze samenleving: die van de Homo Economicus naar de Homo Romanticus. Mensen zoeken steeds minder naar economische veiligheid en richten zich steeds meer op emotionele veiligheid. Nu economische veiligheid steeds vanzelfsprekender wordt, nemen we steeds vaker beslissingen vanuit een interne noodzaak, vanuit een subjectieve noodzaak. In BIP #7 schreven we hier al even over. Hier een relevant stukje:
De moderniteit is gebouwd op continue groei. (…) Continue groei betekent continue verandering, en als de wereld om je heen continu verandert is het moeilijk om vaste grond onder je voeten te voelen. Deze ervaring van ongegrondheid wordt versterkt doordat de groei mogelijk is gemaakt door een opkomend rationeel wereldbeeld. Verlichte wetenschappers en ingenieurs gaven misschien wel inzicht in hoe de wereld werkte, maar ze gaven geen antwoord op de vraag waaróm de wereld werkte zoals hij werkte. Veel mensen voelden zich emotioneel en spiritueel ontheemd.
Deze gevoelens en ervaringen kwamen vooral tot uiting in de Romantiek, een cultuurstroming in de negentiende eeuw. In tegenstelling tot de Verlichting, waarin een objectief mens- en wereldbeeld werd nagestreefd, nam men in de Romantiek de subjectieve ervaring als uitgangspunt. Je zou kunnen zeggen dat het een onderliggende wens was om de gefragmenteerde wereld te helen, één te maken. In de Romantiek zocht men naar eenwording met zichzelf, met de gemeenschap en met de natuurlijke omgeving. Men zocht geworteldheid in een vloeibare wereld.
Lange tijd speelde de Homo Romanticus tweede viool bij de Homo Economicus. Deels omdat veel mensen nog economische stress ervaren, maar deels omdat ons dominante wereldbeeld nog puur materialistisch is. Hoewel we niet weten hoe de discussie over het bewustzijn gaat uitpakken, en of er überhaupt conclusies aan zo’n ongrijpbaar fenomeen te verbinden zijn, zal zelfs een open einde aan de discussie de grond onder het materialisme doen schudden. Het taboe is doorbroken. Gezien de opkomst van de Homo Romanticus is het waarschijnlijk dat de subjectieve ervaring in de nabije toekomst sowieso filosofisch wordt geaccepteerd (of getolereerd) als reëel. Bewezen of niet. Waarna de Homo Romanticus nog meer terrein zal winnen op de Homo Economicus.
Maar wat gebeurt er als binnen de wetenschap een dieper mysterie wordt geaccepteerd, of getolereerd? En wat gebeurt er als deze acceptatie doorsijpelt in natuurkundelessen, of in geschiedenislessen, of in coaching en zelfkennislessen? Hoe zal deze (zelf)kennis onze cultuur veranderen? Welke nieuwe praktijken van betekenisgeving en spiritualiteit zal dit opleveren? Hoe zal het onze relatie met onszelf, onze medemens en onze natuurlijke omgeving beïnvloeden? En wat als we meer gaan leren over het bewustzijn en deze nieuwe kennis actief kunnen gebruiken in therapieën of gezondheidszorg? Wat als we het placebo-effect actief kunnen gaan inzetten zodat we onszelf kunnen helen? Het materialisme creëerde een samenleving geobsedeerd door objectieve kennis. Kan de wetenschappelijke ontdekking van het bewustzijn een samenleving creëren die, zonder deze overboord te gooien, objectieve kennis ondergeschikt maakt aan wijsheid?
Goeie vragen om deze long read mee te eindigen.
Groetjes Edwin en Christiaan
[newsletter_signup_form id=4]
Nieuws uit de Chronocommunity
Thijs Middeldorp vroeg hoe het eigenlijk zit met de energiehuishouding van kweekvlees. Als we ons eten op industriële schaal in bioreactoren gaan kweken is dit natuurlijk een energie-intensief proces. De CO2-uitstoot van kweekvlees hangt vooral af van de energiebron. Bij de veeteelt komt de uitstoot grotendeels voort uit biologische processen en de toevoeging van petrochemische producten. Energiegebruik heeft een kleiner aandeel. Als kweekvleesproductie gebruikmaakt van duurzame energie dan wordt er veel minder uitgestoten dan bij veeteelt. Zie dit onderzoek van Oxford.
Dasha Simons attendeerde ons op storiesfrom2050.com. Een project van de EU waarin ze zoeken naar sciencefictionschrijvers, futuristen en design fiction ontwerpers om hen te helpen toekomstscenario’s naar verhalen en verbeeldingen te vertalen. Deadline 24 mei.
Christiaan Fruneaux is samen met Thijs Middeldorp en o.a. Tinkebell woensdag 19 mei om 16:00 te gast bij de eerste Future Talk #1: activism? van Waag over hoe je de toekomst ontwerpt.
Edwin Gardner schuift 27 mei om 18:30 bij Pakhuis de Zwijger aan in gesprek over hoe de duurzame en inclusieve stad van de toekomst eruit zou kunnen zien. Hij zal onder meer wat vertellen over het Poreuze Stad-scenario.